Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,het UWV
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
(gemachtigde: mr. M Houben).
Inleiding
de rechtbank begrijpt) het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en aan haar met ingang van 17 augustus 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 81,35%. Eiseres heeft haar beroep gehandhaafd.
Wat ging er aan deze procedure vooraf
De conclusie van de rechtbank
Beoordeling door de rechtbank
de rechtbank begrijpt:15 januari 2014) (USZ2014/47). Volgens eiseres geldt dit ook indien de wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid vooralsnog niet leidt tot een hogere en/of langdurigere uitkering. Hierbij is volgens eiseres van belang dat in de herziene beslissing melding wordt gemaakt van het standpunt dat de verwachting omtrent verbetering van de mate van belastbaarheid redelijk tot goed is. Dit aspect wordt volgens eiseres nadrukkelijk betwist. Dit speelt volgens eiseres ook een rol bij het al dan niet op termijn toekennen van een IVA-uitkering. Ook stelt eiseres dat nu door het UWV geen beperking voor duurbelasting is aangenomen dit voor haar in de toekomst verstrekkende gevolgen kan hebben omdat het maar de vraag is of op dit onderwerp nog kan worden teruggekomen vanwege het beginsel van formele rechtskracht. Tot slot is geen vergoeding van de proceskosten in beroep aangeboden door het UWV.
Beslissing
.