ECLI:NL:RBZWB:2022:723
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek inzake gewasbeschermingsmiddelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 11 februari 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiser heeft gesteld dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek van 30 juni 2021, zoals bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beslistermijn met vier weken heeft verdaagd, waardoor de uiterste beslisdatum op 25 augustus 2021 viel. Aangezien verweerder niet binnen deze termijn heeft beslist, heeft eiser op 17 november 2021 verweerder in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar geeft verweerder een langere termijn van acht weken om dit te doen, gezien de omvang van het Wob-verzoek. Eiser heeft verzocht om alle documenten met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen op planten en bloemen van tuincentra, kwekers en importeurs in Nederland vanaf 2015 tot en met 1 juni 2021. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.