RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 20/10310 WIA
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,
(gemachtigde: mr. M.J.M. Voogt),
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV), verweerder,
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).
Als derde-belanghebbende is in het geding betrokken:
de Staat der Nederlanden(de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aan haar.
Het UWV heeft deze uitkering met het besluit van 14 juli 2020 toegekend, gebaseerd op een maandloon van € 888,71. Met het bestreden besluit van 18 november 2020 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dit besluit gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.
Totstandkoming van het besluit
Eiseres heeft over de periode 24 juni 2002 tot en met 31 mei 2008 bij [naam bedrijf] gewerkt als grafisch ontwerpster voor 20 uur per week.
Op 31 oktober 2008 heeft zij zich vanuit een situatie van werkloosheid ziek gemeld als gevolg van onder meer psychische klachten. Bij besluit van 29 januari 2009 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 30 januari 2009 een Ziektewetuitkering toegekend. Op 19 maart 2009 is eiseres met ingang van 26 maart 2009 hersteld verklaard. Bij besluit van 21 april 2009 heeft het UWV de werkloosheidsuitkering van eiseres met ingang van 26 maart 2009 voortgezet.
Op 26 april 2010 heeft eiseres zich weer ziek gemeld. Bij besluit van 31 mei 2010 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 9 juni 2010 een Ziektewetuitkering toegekend.
Vervolgens is eiseres zwanger geraakt. Zij heeft zich aansluitend aan de bevalling op
4 maart 2012 weer ziek gemeld in verband met onder meer psychische klachten.
Bij besluit van 14 juni 2012 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 13 augustus 2012 op grond van de WIA een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100% en een WIA-maandloon van € 770,39, berekend over de periode van 1 april 2009 tot 1 april 2010.
Bij besluit van 14 oktober 2016 heeft het UWV de WIA-uitkering van eiseres ongewijzigd vastgesteld.
In het formulier van 12 januari 2020 heeft eiseres aangegeven dat haar gezondheid is verslechterd en verzocht om haar arbeidsongeschiktheid opnieuw te beoordelen.
Tegen het uitblijven van een besluit op deze aanvraag heeft eiseres bij deze rechtbank beroep ingesteld. De rechtbank heeft dat beroep op 16 juni 2020 gegrond verklaard en het UWV opgedragen binnen 4 weken te beslissen.
Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het UWV aan eiseres met ingang van 7 juli 2020 een IVA-uitkering op grond van de WIA toegekend en haar maandloon bepaald op € 888,71.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit heeft het UWV dit bezwaar ongegrond verklaard.
Het UWV stelt dat eiseres vanaf 13 augustus 2012 recht heeft op een loonaanvullings-uitkering. Het dagloon is destijds bepaald op € 34,24. Eisers heeft met ingang van 7 juli 2020 recht op een IVA-uitkering. Daarbij is het dagloon na indexering bepaald op € 40,86 en het maandloon op € 888,71 (€ 40,86 * 21,75).
Het UWV ziet geen reden om dat dagloon te herzien. Eiseres heeft verzocht om haar inkomsten als zelfstandige in het dagloon te betrekken. Die inkomsten kunnen echter niet betrokken worden omdat dat inkomsten zijn uit niet-verzekerde arbeid. Het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit) biedt daarvoor geen ruimte. Dat eiseres nooit is gewezen op de gevolgen van het werken als zelfstandige, maakt dat volgens het UWV niet anders.