In deze zaak heeft eiser op 19 mei 2020 een aanvraag voor bijstandsuitkering ingediend bij de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Na een voorschot van € 847,24, heeft Baanbrekers op 6 augustus 2020 de aanvraag afgewezen wegens onvoldoende informatie. Eiser heeft bezwaar gemaakt, waarna Baanbrekers op 17 maart 2021 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar het recht op bijstand per 1 augustus 2020 introk. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de besluiten van Baanbrekers. De rechtbank heeft op 12 januari 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank heeft beoordeeld of eiser recht had op bijstand in de maanden mei tot en met augustus 2020. De rechtbank concludeert dat eiser in mei 2020 geen recht op bijstand had vanwege te hoge inkomsten, maar wel recht had op aanvullende bijstand in juni en juli 2020. De intrekking van de bijstandsverlening per 1 augustus 2020 werd gerechtvaardigd geacht. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling of schadevergoeding toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 14 februari 2023.