Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
Verplicht toezendadres
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De belanghebbende, die in 2005 naar Thailand is geëmigreerd, heeft bezwaar gemaakt tegen een verzuimboete van € 369 en belastingrente die aan hem zijn opgelegd in verband met een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2018. De inspecteur had de aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 15.432, maar de belanghebbende had geen aangifte gedaan. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende niet tijdig zijn postadres heeft gewijzigd bij de Belastingdienst, wat heeft geleid tot het niet ontvangen van belangrijke correspondentie. Hierdoor is de verzuimboete in beginsel terecht opgelegd.
Echter, de rechtbank concludeert dat er sprake is van een schending van het vertrouwensbeginsel. De belanghebbende had eerder een vergelijkbare situatie met de inspecteur, waarbij een verzuimboete voor het jaar 2017 was vernietigd vanwege een foutieve adressering. De rechtbank oordeelt dat de belanghebbende erop mocht vertrouwen dat de inspecteur ook in dit geval de verzuimboete zou vernietigen. De rechtbank vernietigt daarom de boetebeschikking, terwijl de belastingrentebeschikking in stand blijft. De rechtbank bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan de belanghebbende moet vergoeden, maar ziet geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.