Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- Het pand aan [adres]
- Gemeentelijke belastingen (OZB, Afvalstofheffing, Rioolheffing)
- Opstalverzekering pand
- Onderhoud exclusief hetgeen is opgenomen in het “Besluit kleine herstellingen” zoals opgenomen in bijlage 3.
- Administratie en Beheer (…)’
3.De vorderingen
- [gedaagden in conventie] te veroordelen tot betaling van de onverschuldigd betaalde/nog te betalen huurbedragen, te weten:
- over de periode tot en met september 2021: € 8.019,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag berekend vanaf 15 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
- over de periode vanaf oktober 2021: € 293,00 per maand, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze (toekomstige) onverschuldigd betaalde bedragen berekend vanaf het moment dat [gedaagden in conventie] hiermee in verzuim zal zijn na ingebrekestelling door Stichting Tico;
- Voor recht te verklaren dat partijen met het sluiten van de huurovereenkomst per januari 2018 zijn overeengekomen dat onderverhuurd mag worden aan zoveel bewoners/zorgafnemers als (organisatorisch voor Stichting Tico) mogelijk;
- Voor recht te verklaren dat Stichting Tico geen contractuele boetes ter zake onrechtmatige verhuur aan [gedaagden in conventie] verschuldigd is;
- Voor recht te verklaren dat [gedaagden in conventie] verplicht is om op verzoek van Stichting Tico de installatieruimte toegankelijk te maken bij calamiteiten;
- [gedaagden in conventie] te gebieden een noodsleutelkastje aan de muur bij de installatieruimte in het gehuurde te bevestigen en bij gebruik het ruitje te vervangen;
- [gedaagden in conventie] te veroordelen tot betaling van de door Stichting Tico gemaakte buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 984,54;
- [gedaagden in conventie] te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten;
4.De beoordeling van het geschil
Haviltex). Bij de uitleg zijn alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de redelijkheid en billijkheid meebrengen, telkens van beslissende betekenis.
(…) Het pand is voorzien van 16 appartementen, 2 studio’s (…)en in artikel 1.6 van de huurovereenkomst staat dat
(…) De huurder zal het de appartementen en studio’s in het pand onderverhuren (…).Naar het oordeel van de kantonrechter moet hieruit worden afgeleid dat het partijen voor ogen heeft gestaan om het gehuurde aan 16 bewoners of meer onder te verhuren. Dat partijen aan deze bepalingen ook invulling hebben gegeven blijkt uit het vaststaande feit dat [gedaagden in conventie] enkele maanden na het sluiten van de huurovereenkomst bij de gemeente een wijzigingsvergunning hebben aangevraagd om van twee logeerruimtes een extra appartement te realiseren. Ook staat vast dat dit extra – kleinere – appartement eigen voorzieningen heeft en ook daadwerkelijk – naast de andere appartementen en studio(s) – aan bewoners is onderverhuurd ( [naam 1] en [naam 2] ). De uitleg die [gedaagden in conventie] aan artikel 1.2 van de huurovereenkomst geeft, namelijk dat de tekst van dit artikel uitgaat van uitsluitend gebruik van het gehuurde als woonvoorziening voor 16 bewoners en daarmee – naar de kantonrechter begrijpt – onderverhuur van niet meer dan 16 appartementen, vindt geen steun in de verdere tekst van dat artikel in samenhang met artikel 1.6 van de huurovereenkomst noch in de gang van zaken nadien zoals hiervoor geschetst en wordt, mede gezien gemotiveerde betwisting tegen deze interpretatie door Stichting Tico, verworpen. Aan het verweer van [gedaagden in conventie] dat het extra appartement/studio slechts zou zijn bedoeld voor tijdelijk gebruik en als doorstroomkamer naar een ander appartement gaat de kantonrechter voorbij, nu onweersproken vaststaat dat het extra appartement (ook) voor langere periodes (maanden) aan bewoners is onderverhuurd.
.In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
Kamerstukken I2002/03, 26 089, enz., nr. 50, p. 8). Onder deze informatieplicht van de huurder valt ook het met bekwame spoed toesturen en of ter beschikking stellen van stukken die (mede) bestemd zijn voor de verhuurder.
(…) Bijgaand treft u het bedoelde rapport aan, alsook de begeleidende brief d.d. 24 november jl. die de Veiligheidsregio hierover naar de gemeente Oosterhout heeft gestuurd (…).Stichting Tico voert hiertegen het verweer dat zij de brief (in kopie) later heeft ontvangen en zo spoedig mogelijk heeft doorgeleid. Omdat Stichting Tico echter de herkomst van de brief noch de datum van ontvangst en doorgeleiding heeft onderbouwd zal de kantonrechter aan haar verweer voorbijgaan. Dit betekent dat uitgegaan zal worden van de stelling van [eisers in reconventie] dat zij de brief en het rapport niet eerder dan 23 december 2021 hebben ontvangen. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit in strijd met de informatieplicht en een tekortkoming van Stichting Tico.