ECLI:NL:RBZWB:2023:3882
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanmaningskosten en invorderingsrente in verband met naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2023, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst beoordeeld. De ontvanger had aan belanghebbende aanmaningskosten van € 17 en invorderingsrente van € 13 in rekening gebracht in verband met een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over de periode van 1 januari 2014 tot en met 11 oktober 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanmaningskosten en invorderingsrente in overeenstemming met de Nederlandse wetgeving zijn opgelegd en dat de beroepen van de belanghebbende ongegrond zijn. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de naheffingsaanslag niet in strijd met het Unierecht is opgelegd, waardoor de aanmaningskosten en invorderingsrente terecht zijn geheven. De rechtbank heeft de minister van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.000 aan de belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 837. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over de vergoeding van invorderingsrente.