ECLI:NL:RBZWB:2023:3984

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
9139999 EL 21-13 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • G. van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandelenlease en verjaring in de context van effectenleaseovereenkomsten

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2023, gaat het om een geschil tussen twee eisers, [eiser01] en [eiser02], en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. De eisers hebben leaseovereenkomsten afgesloten met Dexia en vorderen dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en hen vergoedingen verschuldigd is. Dexia voert verweer en stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. De procedure omvat verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en conclusies van antwoord en repliek. De rechtbank heeft vastgesteld dat Dexia de rechtsopvolgster is van eerdere banken en dat er sprake is van huurkoop. De rechtbank concludeert dat Dexia haar zorgplichten heeft geschonden, maar dat er geen sprake is van dwaling of misleidende reclame. De eisers hebben schade geleden, maar Dexia stelt dat de vordering van [eiser01] is verjaard. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor nadere informatie van [eiser02] over de verjaring.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 9139999 EL 21-13
vonnis van de kantonrechter van 19 januari 2023,
in de zaak van
[eiser01] ,
en
[eiser02] ,
beiden wonende te [woonplaats01] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk, Leaseproces.
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.,
Eisers in conventie worden hierna [eiser01] , [eiser02] en gezamenlijk [eisers01] genoemd. Gedaagde in conventie wordt Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
  • de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties;
  • de rolmededeling van 16 juni 2022;
  • de akte van Dexia van 3 november 2022;
  • de antwoordakte van [eisers01] van 1 december 2022.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.2. De feiten

2.1.
Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland, Bank Labouchere en Legio Lease. Waar sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder begrepen.
2.2.
[eiser01] heeft de volgende leaseovereenkomst (hierna: overeenkomst I) ondertekend waarop [eiser01] als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[nummer01]
22-08-2000
AEX Plus Effect Vooruitbetaling
240 mnd
€ 43.562,88
2.2.1.
[eiser02] heeft de volgende leaseovereenkomst (hierna: overeenkomst II) ondertekend waarop [eiser02] als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
II.
[nummer02]
22-08-2000
AEX Plus Effect Vooruitbetaling
240 mnd
€ 43.562,88
2.3.
Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
13-09-2005
- € 3.999,61
Ja
II.
13-09-2005
- € 3.999,61
Ja
2.4.
Volgens opgave van Dexia heeft zowel [eiser01] op grond van overeenkomst I. als [eiser02] op grond van overeenkomst II. € 8.712,60 aan maandtermijnen betaald en € 3.999,61 aan restschuld. Zowel [eiser01] als [eiser02] hebben geen bedrag aan dividenden ontvangen. Op 13 januari 2012 heeft Dexia een bedrag van € 3.529,90 aan zowel [eiser01] als [eiser02] uitgekeerd, zijnde tweederde van de restschuld inclusief reeds verschenen rente.
2.5.
De gemachtigde van [eisers01] , Leaseproces, heeft bij brief van 5 december 2005 de nietigheid, vernietiging, dan wel ontbinding van de overeenkomst met [nummer01] ingeroepen op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, dwaling, onrechtmatige daad en/of misleidende reclame. Tevens wordt het recht voorbehouden daartoe ook andere gronden nog aan te voeren.
2.6.
[eisers01] heeft door middel van een zogenaamde ‘opt-out verklaring’ aangegeven niet gebonden te willen zijn aan de door het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2007 algemeen verbindend verklaarde Duisenberg-regeling.

3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie

3.1.
[eisers01] vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisers01] en/of toerekenbaar is tekort geschoten,
2. Dexia zal veroordelen tot voldoening aan [eisers01] van al datgene dat [eisers01] aan Dexia heeft betaald onder de overeenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente daarover,
3. Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van [eisers01] ,
4. Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Dexia voert verweer tegen de vorderingen. Het verweer mondt uit in een tegenvordering, waarbij Dexia vordert (samengevat) dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht zal verklaren dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [eisers01] gesloten overeenkomsten met nummers [nummer01] en [nummer02] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [eisers01] verschuldigd is,
2. [eisers01] zal veroordelen in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie4.1. Het gaat in deze zaak om een financieel product dat tussen 1990 en 2003 in Nederland ongeveer één miljoen keer is verkocht, namelijk een effectenleaseovereenkomst. Kenmerk van dit product is, dat de afnemer van het product met geleend geld belegt. Na het instorten van de aandelenmarkt zijn vele afnemers geconfronteerd met restschulden en andere verliezen. In de afgelopen 15 á 20 jaar zijn in Nederland hierover duizenden procedures gevoerd, waarbij Dexia vaak één van de procespartijen was. Door belangenbehartigers van afnemers en vertegenwoordigers van aanbieders van deze producten is, in het kader van de WCAM, een regeling getroffen, die bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam van 25 januari 2007 algemeen verbindend is verklaard. Enkele tienduizenden afnemers hebben deze regeling niet geaccepteerd en tijdig een opt-out-verklaring ingediend, onder wie [eisers01] .

4.2.
De veelheid van procedures heeft geleid tot veel jurisprudentie, waaronder verschillende richtinggevende arresten van de Hoge Raad. Deze jurisprudentie is bij de gemachtigden van partijen bekend. In het bijzonder gaat het om de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2837), 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH 2815), 29 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4003), 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR: 2017:164) en 12 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:590) en de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (ECLI:NL: GHAMS:2009:BK4981) en 1 april 2014, (ECLI:NL:GHAMS:2014:1135). Deze jurisprudentie wordt als leidraad genomen. Door partijen zijn geen (althans onvoldoende) bijzondere omstandigheden gesteld die in deze zaak een afwijking daarvan rechtvaardigen.
4.3.
Toepassing van deze maatstaven en beoordelingskaders leidt in het onderhavige geval tot de volgende conclusies:
er is sprake van huurkoop;
er is geen sprake van dwaling, misleidende reclame en/of misbruik van omstandigheden; evenmin is er sprake van (ver)nietig(baar)heid krachtens de Wck;
Dexia heeft haar bijzondere zorgplichten geschonden, in elk geval de waarschuwingsplicht, en daardoor onrechtmatig gehandeld;
[eisers01] heeft schade geleden, bestaande uit betaalde termijnen en restschuld;
E. er is voldoende causaal verband aanwezig tussen de hiervoor bedoelde schade
en de onrechtmatige daad van Dexia.
verjaring4.4. Dexia stelt dat een eventuele vordering van [eisers01] in verband met een schending van artikel 41 NR 1999 inmiddels verjaard is. Op dit punt behoeft de kantonrechter nadere informatie van [eiser02] met betrekking tot de overeenkomst II. Niet is gesteld of gebleken dat ten aanzien van deze overeenkomst een eerste sommatiebrief is gezonden. [eiser02] wordt alsnog als na te melden in de gelegenheid gesteld om deze brief, indien aanwezig, in het geding te brengen.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
De beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 16 februari 2023,waar [eiser02] zich schriftelijk dient uit te laten omtrent hetgeen hiervoor in r.o. 4.4. is overwogen;
Dexia zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop schriftelijk te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. Van Dijk , kantonrechter, ter openbare terechtzitting van 19 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.