ECLI:NL:RBZWB:2023:4073
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op kinderbijslag en terugwerkende kracht in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2023, wordt het beroep van eiseres inzake haar recht op kinderbijslag beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.W.J.M. Janssens, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) dat haar kinderbijslag met terugwerkende kracht slechts tot het eerste kwartaal van 2021 toekent. Eiseres stelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de hoofdregel rechtvaardigen, namelijk dat kinderbijslag niet eerder kan ingaan dan een jaar voorafgaand aan de aanvraag. De rechtbank heeft op 25 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals mr. A. Marijnissen namens de Svb.
De rechtbank oordeelt dat de Svb terecht heeft besloten om de kinderbijslag per het eerste kwartaal van 2021 toe te kennen. Eiseres kan geen verwijt worden gemaakt voor het niet eerder indienen van haar aanvraag, maar de rechtbank stelt vast dat de wetgeving, met name artikel 14 van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), geen ruimte biedt voor een belangenafweging in dit geval. De rechtbank concludeert dat er geen zeer bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de strikte toepassing van de wet rechtvaardigen.
Daarnaast wordt het verzoek van eiseres om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn ter zitting ingetrokken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.