ECLI:NL:RBZWB:2023:4325
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijzondere bijstand
Op 22 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De verzoekster had op 3 maart 2023 beroep ingesteld omdat het college volgens haar niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 17 november 2022 tegen een besluit van 25 oktober 2022. Dit besluit betrof haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering en de eigen bijdrage rechtsbijstand ingevolge de Participatiewet.
Na het indienen van het beroep, heeft het college op 16 maart 2023 alsnog op het bezwaar beslist. De verzoekster trok daarop haar beroep in, maar verzocht de rechtbank om het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar het college heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overwoog dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank concludeerde dat het beroepschrift op het moment van indienen niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, omdat de beslistermijn van het college nog niet was verstreken.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.