In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.A.M. van Weely, en het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering over de periode van 11 november 2015 tot en met 10 augustus 2017, welke door Baanbrekers was vastgesteld op basis van vermoedens van fraude. Baanbrekers had het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Baanbrekers onvoldoende bewijs heeft geleverd dat eiseres eigenaar was van een woning in China en dat de waarde daarvan de vermogensvrije grens overschreed. Eiseres had weliswaar een woning verzwegen, maar Baanbrekers moest eerst aannemelijk maken dat eiseres mede-eigenaar was en dat het vermogen relevant was voor de bijstandsverlening. De rechtbank oordeelde dat Baanbrekers niet had aangetoond dat eiseres in de relevante periode eigenaar was van de woning en dat de waarde daarvan de vermogensvrije grens overschreed.
Daarnaast heeft de rechtbank beoordeeld dat eiseres niet voldoende had onderbouwd hoe zij in haar levensonderhoud heeft voorzien, wat leidde tot de conclusie dat zij de inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, waardoor het besluit van Baanbrekers om de bijstandsuitkering in te trekken en terug te vorderen standhield. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, en het griffierecht werd niet terugbetaald.