In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juli 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, vergezeld van een verzuimboete van € 385. Belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze verzuimboete, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 29 juni 2023, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd, maar dat deze gematigd moet worden tot € 60. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de hoorplicht niet heeft geschonden, omdat belanghebbende niet tijdig heeft gereageerd op de uitnodiging voor het hoorgesprek. De rechtbank overweegt dat het aan belanghebbende is om ervoor te zorgen dat hij zijn post tijdig kan inzien, vooral gezien zijn verblijf in het buitenland.
De rechtbank concludeert dat de verzuimboete in beginsel terecht was, maar dat de omstandigheden van het geval aanleiding geven tot een vermindering van de boete. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en gelast dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.