ECLI:NL:RBZWB:2023:6407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2671
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De rechtbank heeft op 7 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak, waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.W.M. van de Wouw, het UWV als verweerder had. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV om haar WIA-uitkering per 17 januari 2023 te beëindigen, na een eerdere toekenning van de uitkering op 10 december 2021. Het UWV had in zijn besluit van 16 november 2022 vastgesteld dat eiseres per 17 januari 2023 0% arbeidsongeschikt was, wat door de rechtbank werd beoordeeld aan de hand van medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd, omdat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en verklaart dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2671 WIA

uitspraak van 7 september 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Heerlen), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Het UWV heeft met het besluit van 16 november 2022 (primair besluit) de WIA-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 17 januari 2023. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 21 april 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten.
1.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van het UWV, [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per 17 januari 2023 0 % arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verweven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd per 17 januari 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2.
Eiseres is laatstelijk werkzaam als schoonmaker bij [B.V.] . Eiseres heeft zich op 13 december 2019 ziekgemeld, vanwege diverse psychische klachten en lichamelijk klachten, waaronder heftige buikpijn, bloeding aan de anus en problemen met de ontlasting. Bij besluit van 30 september 2020 is aan eiseres een ZW-uitkering toegekend.
3.3.
Eiseres heeft op 9 december 2021 een WIA-uitkering aangevraagd. De uitkering is bij besluit van 16 november 2022 met ingang van 10 december 2021 aan eiseres toegekend. Bij primair besluit is de WIA-uitkering beëindigd met ingang van 17 januari 2023. In het bestreden besluit is het primaire besluit in stand gelaten.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1.
Arts H. van Eijnsbergen heeft het dossier bestudeerd en heeft eiseres gezien op het spreekuur van 22 september 2022. Tijdens het spreekuur werd psychisch en lichamelijk onderzoek verricht. De rapportage van de arts werd getoetst en akkoord bevonden door verzekeringsarts [naam 3] . Eiseres heeft benutbare mogelijkheden en is derhalve niet volledig arbeidsongeschikt te achten. De arts stelt dat eiseres wel beperkingen heeft op het gebied van het hanteren van stressvolle situaties. Daarnaast mag eiseres niet werken op hoogten, geldt een beperking voor hoog machine gebonden werktempo en moet eiseres kunnen eventueel kunnen terugvallen op derden. Daarnaast bestaat er, vanwege de behandeling, een medische indicatie om een urenbeperking aan te brengen in passende arbeid. Daarbij is eiseres aangewezen op een goede nachtrust en regelmatige werktijden. De beperkingen en belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 29 september 2022.
Verzekeringsarts b&b [naam 4] heeft het dossier en het bezwaarschrift van eiseres bestudeerd. Daarnaast heeft de verzekeringsarts b&b de hoorzitting bijgewoond en eiseres gezien op het spreekuur waarbij lichamelijk en psychisch onderzoek is verricht. Tijdens het spreekuur in de bezwaarprocedure maakt eiseres melding van de volgende medische problemen: psychische klachten, prikkelbare darmsyndroom, hemorroïden, nierstenen, visusklachten, hoofdpijnklachten, huidklachten en longklachten. De verzekeringsarts b&b stelt dat eiseres, vanwege haar psychische klachten, is aangewezen psychisch lichter belastende werkzaamheden. De arts heeft daar volgens de verzekeringsarts b&b grotendeels rekening mee heeft gehouden. Wel dient eiseres nog beperkt te worden geacht voor werk dat leidinggevende aspecten bevat. Er is geen aanleiding om overige dan wel verdergaande beperkingen aan te nemen.
Volgens de verzekeringsarts b&b is er strikt genomen geen rekening om een urenbeperking aan te nemen vanwege de behandelingen. De behandelingen zijn niet intensief van aard en kunnen ook buiten werktijd plaatsvinden. Dat gezegd hebbende, wordt de reeds toegekende urenbeperking in bezwaar gehandhaafd, om rekening te houden met de door eiseres geclaimde vermoeidheidsklachten. Met de lichte urenbeperking wordt er in ruim voldoende mate tegemoet gekomen aan de door eiseres geclaimde klachten. De beperkingen die door eiseres worden geclaimd ten aanzien van de blootstelling aan prikkels en contact met anderen zijn niet medisch onderbouwd. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om beperkingen aan te nemen, omdat eiseres niet bekend is met een psychische stoornis die zich kenmerkt door problemen op deze gebieden (zoals bijvoorbeeld ADHD of sociale angststoornis).
Ten aanzien van het prikkelbare darmsyndroom en de hemorroïden stelt de verzekeringsarts b&b dat in het schrijven van de MDL-arts [naam 5] van 22 februari 2022 geen melding wordt gemaakt van het prikkelbare darmsyndroom, maar wel van het hemorroïdaal bloedverlies, waarvoor eiseres medicatie gebruikt. Rekening houdend met het bloedverlies moet er een lichte beperking worden aangenomen voor zware til- en draagbelasting en is eiseres aangewezen op een toilet in de buurt van haar werkplek. Ten aanzien van de longklachten stelt de verzekeringsarts b&b dat er op preventieve gronden een beperking moet worden aangenomen voor stof, rook, gassen en dampen. De verzekeringsarts b&b stelt dat de nierstenen, gelet op het schrijven van de uroloog, niet medisch te objectiveren zijn en dat er geen aanleiding is om structurele beperkingen aan te nemen. Nu er een beperking is aangenomen voor stof, rook, gassen en dampen stelt de verzekeringsarts b&b dat deze ook van toepassing is voor de klachten van droge ogen. Er is geen medische aanleiding om overige structurele arbeidsbeperkingen aan te nemen. De hoofdpijnklachten zijn niet medisch te objectiveren. Deze klachten komen niet terug in het schrijven van de huisarts. Daarnaast treden deze klachten laagfrequent op. Er is daarom geen reden om op basis hiervan structurele arbeidsbeperkingen aan te nemen. Eiseres stelt ook last te hebben van huidklachten. Hiervan heeft zij pas in februari 2023 de huisarts bezocht. Er zijn volgens de verzekeringsarts b&b geen objectieve aanwijzingen dat eiseres op de datum in geding last had van de huidklachten. Daarom is er geen aanleiding om structurele arbeidsbeperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts b&b heeft de beperkingen en belastbaarheid van eiseres neergelegd in de FML van 4 april 2023.
4.2.
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachten. In bezwaar zijn een groot aantal medische stukken ingediend en is informatie opgevraagd bij de behandelaars. Ook in de procedures voorafgaand aan de beoordeling in het kader van de WIA zijn diverse medische stukken ingediend. Eiseres betwijfelt of deze informatie wel voldoende is meegewogen.
Eiseres stelt dat haar psychische problematiek, ondanks de aanvullende beperkingen in bezwaar, onvoldoende zijn meegewogen. Ten onrechte wordt geconcludeerd dat eiseres bekend is met ‘niet ernstige’ psychische stoornissen. Dat eiseres tijdens de hoorzitting geen vermoeidheidsklachten vertoonde, betekent niet dat zij deze niet ervaarde. Zij is van mening dat hetgeen in de medische rapportage staat erg kort door te bocht is en geen recht doet aan wat zij heeft verteld. Daarnaast heeft eiseres aangegeven dat zij veel piekert en angstig is. Daardoor heeft zij concentratieproblemen. Eiseres komt alleen buiten als het echt moet en vermijd persoonlijk contact met anderen. Zij heeft geen persoonlijke sociale contacten, onderhoudt telefonisch contact met mensen en laat haar hond in de tuin uit. Ook is eiseres van mening dat er sprake is van een sociale fobie. Zij heeft een sombere stemming, negatieve gedachten, schuldgevoelens en een verminderd vermogen om plezier te ervaren, slaapproblemen en vermoeidheid. Eiseres heeft daardoor een energiegebrek en ervaart het leven als zinloos en heeft zelfmoordgedachten. Eiseres is ook nog steeds onder behandeling van een psycholoog. Eiseres verzoekt om een deskundige aan te stellen, omdat vooral de psychische beperkingen niet goed zijn onderzocht en niet voldoende zijn meegewogen. Ook de klachten ten aanzien van het prikkelbare darmsyndroom en de hemorroïden zijn onvoldoende meegenomen. Ook heeft eiseres nog steeds last van nierklachten en nierstenen die waarschijnlijk toch verwijderd moet worden. Deze zijn ook aangetoond in de medische informatie. Er is eveneens onvoldoende rekening gehouden met de visus- en hoofdpijnklachten. Deze klachten worden beiden verder onderzocht door de neuroloog.
Als laatste wil eiseres nog opmerken dat zij door de vele medicatie die zij moet slikken, veel maagklachten heeft. Deze moet zij dan ook weer met medicatie bestrijden. Door de maagklachten voelt zij zich niet goed. De klachten van eiseres hadden in ieder geval moeten leiden tot een nadere urenbeperking. Er had rekening moeten worden gehouden met het feit dat eiseres slecht slaapt, niet de mogelijkheid heeft om te recupereren en de hele dag moe is. Er dient ook rekening te worden gehouden met de therapie die eiseres volgt. Een urenbeperking van 8 uur per dag en 36 uur per week kan ook niet worden gezien als een urenbeperking. Dat zijn normale werktijden.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de arts en de verzekeringsarts b&b blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder de psychische klachten, prikkelbare darmsyndroom, hemorroïden, nierstenen, visusklachten, hoofdpijnklachten, huidklachten en de longklachten. Bij de opstelling van de FML is rekening gehouden met het geobjectiveerde deel van de klachten. De verzekeringsarts b&b gaat ook expliciet op de door eiseres gestelde klachten en psychische stoornis in en heeft deze meegewogen in zijn beoordeling. De verzekeringsarts stelt dan ook niet dat eiseres niet te maken heeft met psychische klachten, maar stelt dat er geen psychische stoornis kan worden vastgesteld die tot verdergaande beperkingen moet leiden of zich kenmerkt door problemen op de gebieden van blootstelling aan prikkels en contacten met anderen , zoals eiseres meent. Ook ten aanzien van de maagklachten en het prikkelbare darmsyndroom heeft de verzekeringsarts b&b duidelijk gemotiveerd waarom deze klachten niet leiden tot zwaardere beperkingen. Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht waaruit blijkt dat de verzekeringsarts b&b de klachten heeft onderschat. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzekeringsarts b&b in zijn standpunt kan worden gevolgd.
Ten aanzien van de urenbeperking is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts b&b op goede gronden heeft gesteld dat eiseres 8 uur per dag en 36 uur per week kan werken. De therapie die eiseres volgt is niet intensief van aard en kan ook buiten werktijd plaatsvinden. Er wordt echter wel een lichte urenbeperking aangenomen, om rekening te houden met de door eiseres gestelde vermoeidheidsklachten. Met de aangenomen lichte urenbeperking wordt er in voldoende mate rekening tegemoet gekomen aan de door eiseres geclaimde vermoeidheidsklachten. De depressieve stoornis is niet ernstig van aard en in het dagverhaal zijn geen aanwijzingen voor een sterke recuperatiebehoefte overdag te vinden. Ook zijn er geen aanwijzingen dat 8 uur per dag en 36 uur per week werken in passende arbeid tot schade aan de gezondheid zal leiden. Eiseres heeft het standpunt van de verzekeringsarts b&b niet inhoudelijk bestreden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen sprake kan zijn van een verder gaande urenbeperking.
De verzekeringsarts b&b heeft aanvullende beperkingen aangenomen ten aanzien van leidinggevende aspecten, zware til- en draagbelasting en stof, rook, gassen en dampen. De medische informatie die eiseres heeft overlegd, zoals de informatie van de huisarts, neuroloog, maag-, darm- en leverarts, uroloog en GZ-psycholoog zijn door de arts en de verzekeringsarts b&b meegenomen in de beoordeling. De rapporten van de arts en de verzekeringsarts b&b zijn deugdelijk gemotiveerd en consistent. Het door het UWV verrichte medische onderzoek wordt daarom zorgvuldig geacht.
De rechtbank begrijpt dat eiseres veel klachten en beperkingen ervaart. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), de hoogste rechter in WIA-zaken, is de subjectieve beleving en ervaring van iemands klachten echter niet beslissend bij beantwoording van de vraag welke beperkingen in objectieve zin zijn vast te stellen. Alleen medisch objectiveerbare beperkingen zijn daarbij van belang. [1] Dat ten aanzien van de klachten waaruit eiseres stelt extra beperkingen te hebben, sprake is van meer dan een subjectieve beleving alleen, heeft eiseres niet met medische stukken onderbouwd. Nadere resultaten van het onderzoek van de neuroloog zijn niet bekend en met de klachten die de aanleiding waren voor doorverwijzing naar de neuroloog waren bekend en zijn meegewogen. Niet gebleken is dat de beperkingen in de FML van 4 april 2023 zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
4.4.
In het beroepschrift heeft de gemachtigde van eiseres gesteld dat er een deskundige moet worden aangesteld, om de klachten en de beperkingen van eiseres te beoordelen. Deze zijn naar mening van eiseres niet goed vastgesteld door de arts en de verzekeringsarts. De rechtbank begrijpt dit als een beroep op het Korošec arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de mens van 8 oktober 2015 en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juni 2017. [2] De rechtbank is van oordeel dat de rapporten van de verzekeringsartsen blijk geven van een zorgvuldig onderzoek en dat de standpunten van de verzekeringsartsen toereikend zijn gemotiveerd. Ook heeft eiseres voldoende gelegenheid gehad om in bezwaar en beroep medische gegevens in te brengen. Eiseres heeft van die gelegenheid ook gebruik gemaakt door informatie van de huisarts, GZ-psycholoog, chirurg, oogarts, maag-, lever-, darmarts, neuroloog en uroloog in te brengen. De informatie van de huisarts en de GZ-psycholoog was hele recente informatie die gedateerd was op enkele dagen voor de datum in geding. Deze zeer recente informatie heeft de verzekeringsarts b&b meegenomen in zijn beoordeling. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verzekeringsarts b&b de situatie van eiseres goed heeft kunnen beoordelen. Voor zover eiseres in beroep niet in staat is om medische gegevens in te leveren, was zij dat in de bezwaarfase wel. Van schending van het beginsel van ‘equality of arms’ is daarom geen sprake. Er is ook geen reden om te oordelen dat de arts en de verzekeringsarts b&b een onjuist of een onvolledig beeld hebben gehad van de medische situatie van eiseres of anderszins reden om te twijfelen aan het oordeel van de verzekeringsartsen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen en wijst het verzoek daarom af.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1.
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker (Sbc-code 111180), productiemedewerker textiel (Sbc-code 272043) en samensteller kunststof en rubberproducten (Sbc-code 271130).
5.2.
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het rapport van de arbeidsdeskundige van 15 november 2022 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 18 april 2023
.Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verrichten, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35 % arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 16 november 2022 heeft vastgesteld op 0%. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd per 17 januari 2023.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank is zal het beroep ongegrond verklaren. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd per 17 januari 2023.
8. Nu de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. de Roo, griffier, op 7 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage

Wettelijk kader
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen:
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld CRvB 7 oktober 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2387.
2.EHRM 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212 en CRvB 30 juni 2017, ECLI:N:CRVB:2017:2226.