In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. De rechtbank heeft op 7 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak, waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.W.M. van de Wouw, het UWV als verweerder had. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV om haar WIA-uitkering per 17 januari 2023 te beëindigen, na een eerdere toekenning van de uitkering op 10 december 2021. Het UWV had in zijn besluit van 16 november 2022 vastgesteld dat eiseres per 17 januari 2023 0% arbeidsongeschikt was, wat door de rechtbank werd beoordeeld aan de hand van medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd, omdat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is en de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond en verklaart dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.