In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 30 maart 2021 een verzoek ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op dit verzoek. Eiseres had de Belastingdienst op 8 maart 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling te vroeg was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Desondanks wordt het beroep ontvankelijk verklaard, omdat de Belastingdienst al had aangegeven niet op tijd te kunnen beslissen.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een beslissing moet nemen. De rechtbank wijst erop dat de Belastingdienst een langere termijn kan aanvragen, maar in dit geval wordt een termijn van acht weken als redelijk beschouwd, gezien het aantal aanvragen dat behandeld moet worden. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijnen, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt tevens een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.