ECLI:NL:RBZWB:2023:703
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de wegingsfactor voor kostenvergoeding in bezwaar tegen aanmaningskosten inkomstenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst beoordeeld. De ontvanger had aan belanghebbende € 17 aan aanmaningskosten in rekening gebracht voor de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2016. Na bezwaar heeft de ontvanger deze kosten verminderd naar nihil, maar een kostenvergoeding voor de bezwaarfase van € 66,25 toegekend, met een wegingsfactor van 0,25.
De rechtbank oordeelt dat de ontvanger terecht deze wegingsfactor heeft gehanteerd. De rechtbank legt uit dat de wegingsfactor afhankelijk is van de aard, het belang en de ingewikkeldheid van de zaak. In dit geval was het bezwaarschrift niet meer dan een verwijzing naar een eerder verzoek om uitstel van betaling, wat de keuze voor een lage wegingsfactor rechtvaardigt.
Belanghebbende stelt dat de ontvanger willekeurig handelt door in andere zaken verschillende wegingsfactoren toe te passen. De rechtbank weerlegt dit door te stellen dat elke zaak op zichzelf beoordeeld moet worden en dat er geen bewijs is dat de ontvanger in strijd met het vertrouwensbeginsel handelt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de toegekende kostenvergoeding voor de bezwaarfase wordt gehandhaafd. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.