In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. De zaak betreft een WOZ-waarde van een woning, vastgesteld op € 326.000 per 1 januari 2020. De heffingsambtenaar had eerder een waarde-beschikking en een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning op juiste wijze heeft bepaald en dat er geen sprake is van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat de waarde niet te hoog is vastgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is.
Daarnaast heeft belanghebbende verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met zes maanden is overschreden en kent een schadevergoeding van € 50 toe. De rechtbank wijst erop dat de overschrijding volledig aan de beroepsfase kan worden toegerekend, waardoor de minister van Justitie en Veiligheid het volledige bedrag moet vergoeden. De rechtbank heeft ook de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 419. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.