Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen
[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beroepsgronden
Verweer
Juridisch kader
Beoordeling door de rechtbank
maatmanbepalend is de arbeid die de betrokkene laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht. Op deze hoofdregel wordt een uitzondering gemaakt als de (omvang van de) laatstelijk verrichte arbeid of het daarmee verdiende loon geen juiste maatstaf oplevert bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Eén van de uitzonderingen is de zogenoemde medische afzakker. De vaststelling van het
maatmanloonstaat echter los van de vaststelling van het
dagloon, omdat deze begrippen van elkaar verschillen, het gebruik ervan gebaseerd is op verschillende wettelijke bepalingen en zij niet dezelfde doelen dienen. In lijn hiermee is de vraag of iemand een medische afzakker is volgens de CRvB niet relevant voor de berekening van het WIA-dagloon. De CRvB heeft voorts overwogen dat de artikelen 13 en 23 van de Wet WIA zich er tegen verzetten dat de referteperiode voor de dagloonbepaling wordt losgekoppeld van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. Het Dagloonbesluit biedt hiervoor evenmin een grondslag. Artikel 13, eerste lid, van het Dagloonbesluit regelt de referteperiode immers op gelijke wijze als artikel 13, eerste lid, van de WIA. Een bepaling om in voorkomende gevallen de referteperiode anders vast te stellen is er in de WIA noch in het Dagloonbesluit. Gelet op dit dwingendrechtelijke wettelijk kader is er voor een analoge toepassing van de rechtspraak over de medische afzakker in het kader van het dagloon geen ruimte. Daarbij is volgens de CRvB van belang dat artikel 7a, derde lid, van het Schattingsbesluit de bevoegdheid geeft om de referteperiode voor de bepaling van het maatmanloon in voorkomende gevallen in afwijking van de hoofdregel vast te stellen. Deze mogelijkheid ontbreekt in de WIA en het Dagloonbesluit.