ECLI:NL:RBZWB:2023:7346
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslag en ambtelijk verzuim in belastingrechtelijke context
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2023, wordt de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) van belanghebbende voor het jaar 2011 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van € 115.726, met een boete van € 19.214. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet bevoegd was om deze navorderingsaanslag op te leggen, omdat er sprake was van ambtelijk verzuim. De inspecteur had de uitkomsten van een aangekondigd boekenonderzoek moeten afwachten voordat hij uitspraak deed op het bezwaar van belanghebbende. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag, de beschikking heffingsrente en de boetebeschikking, en oordeelt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden.
De zaak begon met een bezwaar van belanghebbende tegen de primitieve aanslag, waarbij hij een gewijzigde aangifte indiende. De inspecteur had de aanslag verminderd, maar de rechtbank concludeert dat de inspecteur niet had mogen navorderen zonder de resultaten van het boekenonderzoek af te wachten. De rechtbank stelt vast dat er geen sprake was van kwade trouw aan de zijde van belanghebbende, omdat de wijzigingen in de aangifte niet opzettelijk onjuist waren. De rechtbank concludeert dat de navorderingsgrond ontbreekt, waardoor de inspecteur de navorderingsaanslag niet mocht opleggen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.