In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) beoordeeld. Eiser had op 27 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een VOG voor de functie van maatschappelijk dienstverlener. De minister van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 21 december 2022 afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 27 maart 2023 ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen, met name op basis van het objectieve criterium. Dit criterium houdt in dat als er justitiële gegevens zijn die een risico voor de samenleving vormen, de VOG kan worden geweigerd. Eiser had eerder strafbare feiten gepleegd, waaronder drugsdelicten, en de rechtbank oordeelde dat deze feiten relevant waren voor de functie waarvoor de VOG werd aangevraagd. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom de strafbare feiten van eiser een belemmering vormen voor de afgifte van de VOG.
Daarnaast werd het subjectieve criterium besproken, waarbij de rechtbank oordeelde dat het belang van de samenleving bij bescherming tegen risico's zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de VOG. Eiser had aangevoerd dat hij afhankelijk was van de VOG voor zijn werk, maar de rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid kon besluiten dat de risico's voor de samenleving niet voldoende waren afgenomen om de VOG te verlenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van de VOG in stand blijft.