1.2De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
2. Eiser heeft op 15 juni 2021 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierechten en andere kosten.
Met de brief van 23 juni 2021 heeft het college ontbrekende stukken opgevraagd. Daarbij is tevens medegedeeld dat als eiser de stukken niet overlegt, de aanvraag niet in behandeling zal worden genomen.
Met zijn brief van 30 juni 2021 en e-mail van 2 juli 2021 heeft eiser een aantal stukken overgelegd.
Met het besluit van 5 juli 2021 (primair besluit) heeft het college de aanvraag van eiser buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet alle gevraagde gegevens heeft overgelegd.
Eiser heeft op 7 juli 2021 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Eiser heeft op 23 juli 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is bij uitspraak van 5 augustus 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4067, afgewezen. Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
3. Het college heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat de aanvraag van eiser om bijzondere bijstand terecht buiten behandeling is gesteld. Allereerst overweegt het college dat aan artikel 17 van de Participatiewet het uitgangspunt ten grondslag ligt dat van de belanghebbende die een beroep doet op een specifieke overheidsvoorziening, verlangd kan worden dat hij voldoende gegevens en inlichtingen verstrekt. Daarnaast wijst het college erop dat volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)voor de toepassing van artikel 4:5, eerste lid aanheft en onder c, Awb uitsluitend van belang is of de gevraagde gegevens binnen de hersteltermijn zijn ontvangen. Het alsnog inleveren van gegevens tijdens de bezwaarprocedure houdt niet in dat het gemeentebestuur het bestreden besluit tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag niet mag handhaven.Ten slotte verwijst het college naar de uitspraak van de voorzieningenrechteren neemt deze overwegingen over.
4. Eiser is het niet een met de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierechten en andere kosten. Eiser zou meerdere aanvragen om een bijstandsuitkering hebben gedaan die allemaal door het college zijn afgewezen, buiten behandeling zijn gesteld of waarop geen reactie zou zijn gekomen. Ook stelt eiser, kort samengevat, alle informatie waarover hij beschikt te hebben overgelegd en heeft hij per gevraagd bewijsstuk een uitleg gegeven. Ten slotte houdt het college zich niet aan haar taken met betrekking trot de zorg, het inkomen en het werk.
5. Op grond van artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten een aanvraag niet te behandelen, als de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Van een onvolledige of ongenoegzame aanvraag is onder andere sprake indien onvoldoende gegevens of bescheiden worden verstrekt om een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk te maken. Gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb gaat het daarbij om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.