In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring en de weigering van het UWV om terug te komen op eerdere besluiten van 10 december 2004 en 18 januari 2011 beoordeeld. Eiseres had een herzieningsverzoek ingediend, dat door het UWV ten onrechte als bezwaarschrift was aangemerkt. Het UWV verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk met het besluit van 19 juli 2022. Eiseres stelde dat zij geen bezwaarschrift had ingediend, maar een herzieningsverzoek, wat door het UWV werd erkend. De rechtbank heeft de brief van eiseres van 11 april 2023, waarin zij haar onvrede over de weigering van het UWV uitdrukt, aangemerkt als een rechtstreeks beroep onder artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in 2004 ziek was gemeld en dat zij in 2004 hersteld was verklaard. Eiseres heeft in de loop der jaren meerdere verzoeken ingediend om terug te komen op eerdere besluiten, maar deze zijn steeds afgewezen. In juni 2022 heeft eiseres opnieuw om herziening gevraagd, onderbouwd met medische informatie. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk en het beroep tegen het tweede bestreden besluit ongegrond. Eiseres krijgt wel proceskosten vergoed, evenals het griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van het correct indienen van verzoeken en de noodzaak voor het UWV om zorgvuldig om te gaan met herzieningsverzoeken. De rechtbank concludeert dat het UWV op juiste wijze heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om de eerdere besluiten te herzien.