ECLI:NL:RBZWB:2023:8930
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen met betrekking tot schade en herleidingsmethode
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 3.209, welke door de rechtbank werd getoetst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond heeft verklaard en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende had een herleidingsmethode voorgesteld die zou resulteren in een lager bedrag aan Bpm, maar de rechtbank oordeelde dat deze beroepsgronden niet slagen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag niet te hoog is, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 500, te betalen door de Minister van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft ook de proceskosten vastgesteld op € 209,25 en het griffierecht van € 184 aan belanghebbende toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten in hoger beroep.