ECLI:NL:RBZWB:2023:9082

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
AWB- 23_425
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van zorg- en huurtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 19 december 2022, waarin de herziening en terugvordering van de zorgtoeslag en huurtoeslag over het jaar 2021 aan de orde zijn. Eiseres, die in 2021 samenwoonde met haar partner en zoon, ontving in dat jaar voorschotten voor zorg- en huurtoeslag op basis van een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 23.700,-. Echter, na meldingen van de Basisregistratie Inkomen bleek dat het werkelijke inkomen hoger was, wat leidde tot een herziening van de toeslagen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, ondanks haar argumenten over haar financiële situatie en de complexiteit van de regelgeving. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht de herziening heeft doorgevoerd en dat eiseres de teveel ontvangen toeslagen moet terugbetalen. De rechter heeft wel begrip voor de situatie van eiseres, maar de wet biedt weinig ruimte voor afwijkingen in de terugvordering. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 15 december 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/425 ZORG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, de Belastingdienst/Toeslagen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 19 december 2022 (het bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen over de herziening en terugvordering van de zorgtoeslag en huurtoeslag over het jaar 2021.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld.
Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en [naam 1] en namens de Belastingdienst/Toeslagen mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] .

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres woonde in het jaar 2021 samen met [naam 2] en haar [zoon] , geboren op [geboortedag] 1999, op het [adres] in [plaats] .
2.1.
Aan eiseres is in februari 2021 een voorschot zorgtoeslag verleend voor 2021 van € 2.234,- en een voorschot huurtoeslag voor 2021 van € 3.467,-. Daarbij is voor beide voorschotten uitgegaan van een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 23.700,-.
2.2.
Op 25 mei 2022 ontvangt de Belastingdienst/Toeslagen een melding vanuit de Basisregistratie Inkomen (BRI) dat het inkomensgegeven van [zoon] over 2021 € 12.066,- is. Op 23 juni 2022 ontvangt de Belastingdienst/Toeslagen een melding vanuit de BRI dat het inkomensgegeven van eiseres over 2021 € 4.995,- is en dat van [naam 2] € 20.274,-.
2.3.
Bij besluit van 5 augustus 2022 is de zorgtoeslag voor 2021 definitief berekend op € 2.021,-. Daarbij is uitgegaan van een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 25.269,-. Eiseres moet € 213,- aan zorgtoeslag terugbetalen.
Verder is de huurtoeslag voor 2021 definitief berekend op € 1.244,-. Daarbij is uitgegaan van een gezamenlijk toetsingsinkomen van € 32.291,-. Eiseres moet € 2.223,- aan huurtoeslag, vermeerderd met € 8,- aan rente, terugbetalen.
2.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 5 augustus 2022. Bij het bestreden besluit heeft de Belastingdienst/Toeslagen de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank moet de herziening en terugvordering van de zorg- en huurtoeslag over het jaar 2021 beoordelen. De rechtbank doet dat aan de hand van de argumenten van eiseres: de beroepsgronden.
3.1.
Eiseres heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat in het besluit staat dat zij het bezwaar mondeling had kunnen toelichten, maar dat zij zich dat niet kan herinneren.
Eiseres geeft aan dat zij destijds samen met de schuldhulpverlening de gegevens voor de voorschotten hebben ingevuld en dat zij er vanuit ging dat dit juist was. Eiseres had heel weinig inkomen om te besteden en was zonder deze toeslagen in 2021 financieel niet rondgekomen. Eiseres geeft aan dat zij dit nooit kan terugbetalen, omdat zij en haar partner beiden sinds half 2021 ernstig ziek zijn geworden. Inmiddels zijn zij beiden afgekeurd en ontvangen zij een WIA-uitkering. Eiseres geeft aan dat hun situatie erg zwaar is. Zij weet niet meer hoe dit op te lossen, aangezien zij de middelen in 2021 niet had en nu nog niet.
3.2.
Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat het terugbetalen van de zorgtoeslag het probleem niet is. Het gaat haar om het terugbetalen van de huurtoeslag, vooral omdat de jaren 2022 en 2023 er ook nog aankomen. Het is juist dat haar zoon in 2021 bij haar woonde, maar eiseres wist niet dat zijn inkomen meetelde. Zij dacht dat dat pas vanaf 23 jaar het geval was. Bij de schuldhulpverlening vroeg men wel hoe oud haar zoon was, maar niemand zei dat zij geen recht op huurtoeslag had. Ook in haar omgeving wist niemand dat.
Verder geeft eiseres aan dat zij met veel overheidsinstanties te maken heeft en dat de regelgeving erg complex is. Als voorbeeld gaf eiseres aan dat zij toeslagen moet terugbetalen doordat zij een nabetaling van de WIA-uitkering heeft gekregen die in een andere periode wordt uitbetaald. Eiseres maakt zich veel zorgen over het terugbetalen van de toeslagen, vooral nu ze na de schuldhulpverlening haar administratie weer op orde heeft.
4. De rechter heeft goed naar eiseres geluisterd, maar zal het beroep ongegrond verklaren
.Hierna legt de rechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het recht op zorg- en huurtoeslag
5. Zorg- en huurtoeslag zijn inkomensafhankelijke uitkeringen. De hoogte van de toeslag wordt berekend aan de hand van de draagkracht. De draagkracht bestaat uit het inkomen en het vermogen.
Het recht op en de hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de draagkracht, waaronder begrepen het vermogen, van de huurder, diens partner en de medebewoners. [1]
5.1.
Uit vaste rechtspraak [2] van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste rechter in dit soort zaken, volgt dat de Belastingdienst/Toeslagen het inkomen en vermogen in aanmerking dient te nemen zoals dat volgt uit de aanslag inkomstenbelasting. Dit is het inkomensgegeven zoals vastgelegd in de BRI.
5.2.
De rechtbank begrijpt dat eiseres de gegevens voor de voorschotten heeft ingevuld samen met de schuldhulpverlening, maar na afloop van het jaar 2021 is gebleken dat het verzamelinkomen hoger is geweest. De Belastingdienst/Toeslagen heeft daarom terecht het recht op zorgtoeslag en huurtoeslag herzien. [3]
Terugvordering
6. Als een herziening van een tegemoetkoming of een voorschot leidt tot een terug te vorderen bedrag, is de betrokkene het bedrag van de terugvordering in zijn geheel verschuldigd. [4]
6.1.
Volgens rechtspraak [5] van de ABRvS is in de wet weliswaar een betalingsverplichting voor de betrokkene neergelegd, maar is hierin is niet dwingend voorgeschreven dat de Belastingdienst/Toeslagen het hele bedrag van de betrokkene moet terugvorderen. De bepaling biedt de Belastingdienst/Toeslagen dus vrije beslissingsruimte bij de vaststelling van het bedrag dat wordt teruggevorderd.
Dit betekent dat Belastingdienst/Toeslagen op grond van rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen moet afwegen en onder bijzondere omstandigheden van terugvordering kan afzien of het terug te vorderen bedrag kan matigen, ook als die omstandigheden al bij de vaststelling van het recht op huurtoeslag aan de orde konden komen [6] . De nadelige gevolgen van het besluit voor eiseres mogen namelijk niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. [7]
6.2.
In het Verzamelbesluit Toeslagen (het Verzamelbesluit) is het beleid over de terugvordering van toeslagen opgenomen. Alleen in bijzondere omstandigheden kan de terugvordering worden gematigd of kan er geheel van terugvordering worden afgezien. Daarbij is uitdrukkelijk vermeld dat van bijzondere omstandigheden geen sprake is als de terugvordering het gevolg is van het overschrijden van de vermogensgrens.
6.3.
De Belastingdienst/Toeslagen stelt zich op het standpunt dat uit het Verzamelbesluit volgt dat van bijzondere omstandigheden in beginsel geen sprake is als de terugvordering het gevolg is van een afwijking van het daadwerkelijke over het berekeningsjaar vastgestelde toetsingsinkomen voor de toeslagen en het geschatte inkomen op basis waarvan het voorschot is berekend. Daardoor komt de situatie van eiseres in beginsel niet in aanmerking voor het matigen of afzien van de terugvordering.
De Belastingdienst/Toeslagen geeft aan dat zij beseft dat eiseres in een moeilijke situatie zit en dat de terugvorderingen zeer vervelend voor haar zijn. Uit het Verzamelbesluit volgt echter ook dat de financiële situatie of financiële problemen van een belanghebbende die de terugbetaling van de toeslagen verhinderen, in het algemeen niet leiden tot een matiging van de terugvordering. Voor deze situatie bestaat namelijk de mogelijkheid van een (persoonlijke) betalingsregeling.
6.4.
Ter zitting heeft de rechter met eiseres besproken dat de wet weinig ruimte laat voor de rechter om te bepalen dat zij niet hoeft terug te betalen. Ook is met haar besproken dat er bij de dossierstukken een screenshot zit waaruit blijkt dat de Belastingdienst op 13 februari 2023 heeft vastgesteld dat zij op dat moment slechts een betalingscapaciteit had van € 8,- per maand, wat door de Belastingdienst/Toeslagen is afgerond naar € 0,-. Dit betekent dat eiseres niets hoeft terug te betalen zolang haar inkomen niet wijzigt. Verder hebben de gemachtigden van de Belastingdienst/Toeslagen uitleg gegeven over de persoonlijke betalingsregeling en de eventuele mogelijkheden tot kwijtschelding van de schuld.
Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de gevoelens van eiseres, slaagt het beroep op het evenredigheidsbeginsel, mede gelet op het voorgaande, niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres de teveel ontvangen huur- en zorgtoeslag over het jaar 2021 zal moeten terugbetalen.
8. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 15 december 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Artikel 7, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag.
2.Bijvoorbeeld de uitspraken van 7 juli 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN0491 en 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2396.
3.Artikel 20 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
4.Artikel 26, eerste lid, van de Awir.
5.Uitspraak van 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3536.
6.Artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7.Artikel 3:4, tweede lid, van de Awb.