ECLI:NL:RBZWB:2023:9222

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
29 december 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4980
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot de Visite-app voor eigenaren van tweede woningen in de gemeente Veere

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere en een groep eisers die toegang tot de Visite-app voor parkeren in de gemeente Veere vorderen. De eisers, bestaande uit veertien personen, hebben in eerdere besluiten van het college, gedateerd op 3, 12 en 18 mei 2021, geen toegang gekregen tot de Visite-app, wat hen de mogelijkheid ontneemt om hun bezoekers tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren. Het college heeft in een bestreden besluit van 5 oktober 2021 het bezwaar van de eisers ongegrond verklaard, waarop de eisers beroep hebben ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 27 januari 2023 behandeld en op 3 maart 2023 een tussenuitspraak gedaan, waarin het college werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft hierop een aanvullende motivering ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze motivering niet voldoende is. De rechtbank stelt vast dat het college een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen bewoners die zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) en degenen die dat niet zijn. De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag voor een parkeervergunning voor de bezoekers van eisers niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college ook het door eisers betaalde griffierecht en de proceskosten moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4980 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2023 in de zaak tussen

1. [eiser 1]uit [plaats 1] ,
2. [eiser 2]uit [plaats 2] ,
3. [eiser 3]Uit [plaats 3] ,
4. [eiser 4]uit [plaats 1] ,
5. [eiser 5]uit [plaats 4] ,
6. [eiser 6]uit [plaats 1] ,
7. [eiser 7]uit [plaats 5] ,
8. [eiser 8]uit [plaats 6] ,
9. [eiser 9]uit [plaats 7] ,
10. [eiser 10]uit [plaats 7] ,
11. [eiser 11]uit [plaats 8] ,
12. [eiser 12]uit [plaats 9] ,
13. [eiser 13]uit [plaats 10] (Duitsland),
14. [eiser 14]uit [plaats 11] ,
tezamen: eisers
(gemachtigde: mr. M.W. Dieleman),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, het college.

Procesverloop

In de besluiten van 3 mei 2021, 12 mei 2021 en 18 mei 2021 heeft het college het verzoek van eisers tot toegang tot de Visite-app afgewezen.
In het besluit van 5 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 januari 2023 op zitting behandeld. Daarna heeft de rechtbank op 3 maart een tussenuitspraak gedaan (ECLI:NL:RBZWB:2023:1457) en het onderzoek heropend en het college in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Het college heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering ingediend.
Eisers hebben hierop schriftelijk gereageerd.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1.1
Voor een weergave van de feiten, de beroepsgronden en het wettelijk kader verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dat is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 24 augustus 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5704) en 15 augustus 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BX4694).
1.2
Het college heeft het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening Gemeente Veere 2021 (hierna: Uitvoeringsbesluit) vastgesteld, waardoor eigenaren van tweede woningen in de gemeente Veere geen toegang kunnen krijgen tot de Visite-app. Personen die staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen kunnen hun visite wel in Veere laten parkeren door gebruik te maken van de Visite-app. Daardoor parkeert die visite met een gereduceerd tarief, terwijl visite van eigenaren van tweede woningen het volledige parkeertarief moeten betalen. Het maken van een onderscheid voor het toekennen van de Visite-app voor parkeren moet gebaseerd zijn op een aan parkeren ontleend oogmerk, en niet op het oogmerk om bewoners die zijn ingeschreven in de BRP te bevoordelen ten opzichte van personen die niet zijn ingeschreven in de BRP. Om het gebrek te herstellen, is aan het college de mogelijkheid geboden om alsnog een motivering te overleggen voor het onderscheid tussen bewoners die zijn ingeschreven in de BRP en bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP. De rechtbank heeft het college erop gewezen dat het onderscheid in hoofdzaak gebaseerd moet zijn op het verschil tussen het parkeergedrag of de parkeerregulering van de bewoners die ingeschreven zijn in de BRP en bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP.
2.1
Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft het college op 16 mei 2023 een nadere motivering ingediend. Het college heeft gemotiveerd dat de parkeerdruk voornamelijk in het hoogseizoen hoog is en in de komende jaren toeneemt als gevolg van toeristische groei. Het bezoek van bewoners die zijn ingeschreven in de BRP is volstrekt gelijkmatig verdeeld over de maanden van het jaar. In de parkeerdruk door die bezoekers zit daardoor geen pieken. De bezoekers blijven over het algemeen maar enkele uren. De bezoekers bij bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP komt voornamelijk in het hoogseizoen. Deze bewoners zijn namelijk aanwezig voor recreatieve doeleinden en daarmee is het bezoek van deze bewoners ook vooral voor recreatieve doeleinden aanwezig en komt dit bezoek ook vooral in het hoogseizoen. Als de bezoekers van deze bewoners gebruik zou maken van de Visite-app, zal de parkeerdruk in het hoogseizoen fors toenemen. Deze bezoekers blijven veelal beduidend langer dan bezoekers van bewoners die zijn ingeschreven in de BRP. Daarbij liggen de tweede woningen geografisch gezien volledig verspreid binnen het grondgebied van de gemeente.
2.2
Eisers voeren in de zienswijze aan dat het college nog steeds niet voldoende heeft gemotiveerd waarom het onderscheid tussen bewoners die zijn ingeschreven in de BRP en bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP gerechtvaardigd is. Er is geen parkeerdruk in de gebieden waar eisers wonen, dat is gebleken uit de parkeerdrukmetingen bij de evaluaties van 2021 en 2022. Het college stelt daarbij ten onrechte dat de tweede woningen geografisch volledig verspreid liggen binnen de gemeente. Bepaalde buurten van de kernen Domburg, Oostkapelle en Veere bestaan vrijwel uitsluitend uit 2e woningen. Alle feitelijke onderbouwing ontbreekt voor de redenen die het college noemt om een onderscheid te maken. Het college heeft geen onderzoek uitgevoerd. De weigering van toegang tot de visite-app is onevenredig. Het nagestreefde doel, het verlagen van de parkeerdruk in het hoogseizoen, kan niet worden bereikt met de weigering. Het nadeel dat eisers ondervinden is tevens disproportioneel. De bezoekers van eisers moeten tussen de 750 en 950 meter lopen naar een parkeerterrein.
3.1
Op grond van artikel 4, vierde lid, onder b, van de Parkeerverordening kan het college uitsluitend parkeervergunningen verlenen aan bewoners met een adres in een straat/zone waar belanghebbendenparkeren geldt, ten behoeve van hun bezoekers, met dien verstande dat de parkeervergunningen slechts gelden voor een op het vergunningsbewijs aan te merken datum.
3.2
Op grond van artikel 6, van de Parkeerverordening kan het college in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeercapaciteit nadere regels vaststellen.
3.3
Op grond van artikel 1, onder f, van het Uitvoeringsbesluit is een bewoner een ingezetene die is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Veere.
3.4
In het Parkeerbeleidsplan 2020 is opgenomen dat de kraskaart wordt vervangen door een digitale kraskaart in de vorm van een Visite-app. Daarmee kan een bewoner zijn bezoekers aanmelden via het kenteken en wordt de parkeertijd tegen een gereduceerd tarief per minuut betaald.
4.1
De rechtbank wijst op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen met betrekking tot exceptieve toetsing van algemeen verbindende regels. Als het vaststellende orgaan bij het voorbereiden en nemen van een algemeen verbindend voorschrift de negatieve gevolgen daarvan voor een bepaalde groep uitdrukkelijk heeft betrokken en de afweging deugdelijk heeft gemotiveerd, voldoet deze keuze aan het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel en beperkt de toetsing door de bestuursrechter zich in het algemeen tot de vraag of de regeling in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
4.2
Het voorgaande betekent dat het college met objectieve en verifieerbare gegevens, zoals een onderzoek, zal moeten dat het parkeergedrag van bezoekers van bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP wezenlijk verschilt van dat van bezoekers van bewoners die wel zijn ingeschreven in de BRP.
Het college dient deugdelijk te motiveren dat het parkeergedrag van bezoekers van bewoners die zijn ingeschreven in de BRP wezenlijk verschilt van parkeergedrag van bezoekers van bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP. Hierbij moet het onderscheid zijn gebaseerd op een aan parkeren ontleend oogmerk.
4.3
Het parkeergedrag van bezoekers van bewoners die niet zijn ingeschreven in de BRP verschilt volgens het college, daar het voornamelijk plaatsvindt in het hoogseizoen en die bezoekers voor een langere tijd komen. Daarnaast zouden de tweede woningen gelijkmatig verdeeld zijn over de gemeente. Omdat het college hierbij niet verwijst naar relevant onderzoek, gaat de rechtbank ervan uit dat het college zich hierbij baseert op aannames over parkeergedrag en over de geografische verspreiding van tweede woningen. Eisers hebben gemotiveerd aangegeven dat eigenaren van tweede woningen vooral in bepaalde delen van Veere wonen. Eisers hebben ook resultaten van parkeerdrukmetingen ingediend, waaruit blijkt dat de parkeerdruk in de gebieden waar voornamelijk personen die niet zijn ingeschreven in de BRP een woning hebben ten tijde van het bestreden besluit niet te hoog was. Gelet daarop kan niet worden vastgesteld dat de aannames van het college juist zijn.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat het college, gelet op het bovenstaande, een ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen personen die zijn ingeschreven in de BRP en personen die niet zijn ingeschreven in de BRP. Het college is er niet in geslaagd om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen met haar aanvullende motivering.
4.5
Uit het vorenstaande volgt dat het beroep van eisers gegrond is en dat het college de aanvraag voor een parkeervergunning voor bezoekers van eisers niet heeft kunnen weigeren. De rechtbank zal de regeling in artikel 4, vierde lid onder b van de Parkeerverordening voor eisers buiten toepassing laten. Dat betekent dat het college aan deze eisers toegang tot de Visite-app moet geven.

Conclusie en gevolgen

5.1
Het beroep is gegrond. Het college heeft de aanvraag voor de parkeervergunning voor de bezoekers van eisers niet in redelijkheid kunnen weigeren.
5.2
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het college aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoeden.
5.3
De rechtbank veroordeelt het college ook in de door eisers gemaakte proceskosten in beroep. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepsschrift met een waarde per punt van € 837,-, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 837,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 2.092,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.092,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 21 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.