Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 20 juli 2023 voor zover dat ziet op het toekennen van bijzondere bijstand voor vloerbedekking, overgordijnen en een gordijnrail voor een bedrag van € 1.241,50 in de vorm van een geldlening;
- voorziet zelf in de zaak door een bedrag van € 1.241,50 aan bijzondere bijstand voor vloerbedekking, overgordijnen en een gordijnrail om niet toe te kennen aan eiser en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat het bestreden besluit voor het overige in stand blijft;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
mr.M.I.P. Buteijn, griffier, op 15 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Informatie over hoger beroep
Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege.
Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;
Bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan worden verleend in de vorm van een geldlening of borgtocht, dan wel in de vorm van een bedrag om niet.
De bestuursrechter kan bepalen dat:
zijn uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan.