ECLI:NL:RBZWB:2024:1124
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van vergrijpboetes opgelegd aan belanghebbende door de inspecteur van de Belastingdienst
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 februari 2024, worden de beroepen van belanghebbende, een GmbH, tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd voor de jaren 2017 tot en met 2019, samen met belastingrente en vergrijpboetes. De rechtbank behandelt de beroepen en oordeelt dat de vergrijpboeten vernietigd moeten worden. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet overtuigend heeft aangetoond dat de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd, en dat er geen sprake is van grove schuld of opzet van de zijde van belanghebbende. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar en de opgelegde vergrijpboetes, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering door de inspecteur bij het opleggen van boetes en de noodzaak om de rechten van de belastingplichtige te waarborgen.