In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 januari 2024, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.650. Na bezwaar heeft de inspecteur de aanslag verminderd tot € 26.650, maar de belanghebbende is het hier niet mee eens en stelt dat de hobbymatige ontwikkeling van software geen bron van inkomen vormt. De rechtbank behandelt de beroepen en concludeert dat de verkoop van de software, die in 2018 plaatsvond, wel degelijk een bron van inkomen vormt. De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden van de belanghebbende, die ook onderhoud en begeleiding van de software omvatten, niet enkel in de privésfeer plaatsvonden. Hierdoor is er sprake van een resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank stelt de waarde van de software vast en concludeert dat het behaalde voordeel € 50.000 bedraagt, maar dat de boekwaarde van de software op het moment van verkoop nihil was. Uiteindelijk wordt de aanslag IB/PVV verminderd tot een belastbaar inkomen van € 18.650 en de aanslag Zvw tot een bijdrage-inkomen van € 2.000. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en de inspecteur moet het griffierecht en proceskosten vergoeden.