Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had een boete ontvangen voor het parkeren op een parkeerplaats voor elektrische voertuigen, terwijl de laadpaal defect was. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar haar gemachtigde, mr. M. Lagas, heeft het standpunt van de betrokkene toegelicht.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd vond plaats op 3 april 2022 om 15:37 uur op de Adriaan van Bergenstraat in Breda. De betrokkene heeft erkend dat de gedraging heeft plaatsgevonden, maar voerde aan dat er sprake was van overmacht omdat de laadpaal al vijf weken defect was. De betrokkene stelde dat zij haar elektrische auto niet kon opladen en daarom op de parkeerplaats voor elektrische voertuigen had geparkeerd. De gemachtigde benadrukte dat dit probleem herhaaldelijk bij de gemeente was aangegeven en dat andere buurtbewoners ook op deze parkeerplaats parkeren.
De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter aangevoerd dat het parkeren op een parkeerplaats voor elektrische voertuigen verboden blijft, ook als de laadpaal defect is. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de gedraging voldoende is aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft geen reden gezien om de boete te matigen, verwijzend naar eerdere jurisprudentie van het hof Arnhem-Leeuwarden die bevestigt dat parkeren op een parkeerplaats voor elektrische voertuigen verboden is, zelfs als de laadpaal defect is.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.