ECLI:NL:RBZWB:2024:218
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een tijdelijke voorziening ter plaatse van de hotelvleugels op een perceel in [plaats]. De vergunninghoudster, een besloten vennootschap, heeft de vergunning aangevraagd om arbeidsmigranten te huisvesten in de hotelvleugels. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 juli 2022, waarin de vergunning werd verleend, en het college heeft dit besluit in stand gelaten met een aanvullende motivering in het bestreden besluit van 2 mei 2023. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2023 behandeld, waarbij verschillende partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster een machinefabriek exploiteert en begin 2022 eigenaar is geworden van de hotelvleugels. De vergunning is verleend voor het bouwen en in gebruik nemen van een tijdelijke voorziening, maar eiseres betwist de rechtmatigheid van deze vergunning. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens de rechtbank is eiseres formeel belanghebbende, maar de rechtbank concludeert dat eiseres materieel geen gevolgen ondervindt van de verleende vergunning. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiseres niet leidt tot een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank de verleende omgevingsvergunning niet inhoudelijk beoordeelt. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht niet terug en ontvangt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan op 16 januari 2024 door mr. S. Hindriks, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.