ECLI:NL:RBZWB:2024:2191
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de box 3-heffing en recht op rentevergoeding in het kader van belastingrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, die door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de box 3-heffing en de vraag of deze niet te hoog is, evenals het recht van belanghebbende op een rentevergoeding. De rechtbank concludeert dat de box 3-heffing te hoog is en dat belanghebbende recht heeft op een rentevergoeding. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het werkelijk behaalde rendement over de bezittingen in box 3 negatief was, wat leidt tot een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. De rechtbank biedt rechtsherstel door het werkelijk behaalde rendement in de belastingheffing te betrekken, wat resulteert in een vermindering van de aanslag tot nihil. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en kent belanghebbende een schadevergoeding toe ter hoogte van de wettelijke rente over de periode waarin hij niet kon beschikken over het betaalde bedrag aan belasting. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.