ECLI:NL:RBZWB:2024:2232

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10487390 _ MB VERZ 23-147
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de A58 te Heerle op 17 juni 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 12 maart 2024 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, wat volgens hem noodzakelijk was. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft echter betoogd dat de verbalisant voldoende redenen had om af te zien van staandehouding, onder andere omdat hij in burger was gekleed en geen stopmiddelen had.

De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. De rechter oordeelde dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangedragen die de verklaring van de verbalisant in twijfel trokken. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10487390 \ MB VERZ 23-147
CJIB-nummer : 7062 5422 5073 7299
uitspraakdatum : 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden en mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de A58 te Heerle op 17 juni 2022 om 16:17 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden. Dit had wel gemoeten. Het ligt op de weg van de verbalisant om feiten en omstandigheden te stellen op grond waarvan de conclusie kan worden getrokken dat er geen reële mogelijkheid bestond tot het staande houden van de bestuurder. De verklaring van de verbalisant dat hij in burger gekleed was en dat hij niet over stopmiddelen beschikte, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. Gemachtigde verwijst naar uitspraken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Overigens blijkt uit de uitgebreide verklaring van de verbalisant dat de verbalisant de bestuurder voor geruime afstand heeft kunnen volgen. De verbalisant had daarbij de aandacht van de bestuurder getrokken en heeft op een gegeven moment zelfs zijn politiepas aan de bestuurder getoond. Nu de verbalisant zichzelf heeft kunnen legitimeren, de bestuurder heeft kunnen volgen en de aandacht van de bestuurder heeft kunnen trekken, kan niet worden volgehouden dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verbalisant heeft een uitgebreid aanvullend proces-verbaal opgesteld waaruit blijkt waarom er geen reële mogelijkheid bestond tot staandehouding. Zo was verbalisant gekleed in burger, had hij geen beschikking over stopmiddelen en ook het gedrag van betrokkene speelt hierin een rol.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Staandehouding
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding, omdat hij niet beschikte over een stoptransparant. De enkele vermelding van het ontbreken van een stoptransparant is, gelet op de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (bijvoorbeeld ECLI:NL:GHARL:2022:9228), onvoldoende. Uit het aanvullend proces-verbaal van verbalisant van 1 september 2023 volgt echter een uitgebreide nadere toelichting waarom het niet mogelijk was om betrokkene staande te houden. Niet alleen had verbalisant geen beschikking over een stoptransparant wegens het constateren van de gedraging in privé-tijd, ook gelet op het gedrag van betrokkene kon van verbalisant niet worden verwacht dat hij betrokkene staande zou houden. Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter verklaart:
  • het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: