In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in Goirle, vastgesteld op € 920.000 per 1 januari 2022. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 879.000. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende heeft aangetoond dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank komt tot de conclusie dat de waarde van de woning schattenderwijs op € 855.000 moet worden vastgesteld. Dit heeft gevolgen voor de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB), die dienovereenkomstig moet worden verlaagd. De rechtbank bepaalt ook dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.