ECLI:NL:RBZWB:2024:4961

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
23/9417
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag leges in verband met omgevingsvergunning door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle. De rechtbank beoordeelde het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 19 juli 2023 een aanslag in de leges had opgelegd in verband met een aanvraag voor een omgevingsvergunning. De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. dr. ing. P. de Haan en anderen, en de heffingsambtenaar door mr. [naam 4]. De rechtbank concludeerde dat de aanslag terecht en naar de juiste hoogte was opgelegd, en dat de projectvrijstelling niet van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de aanslag de vierde in een reeks was en dat de eerdere aanslagen niet onder het tariefsmaximum vielen. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9417

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. dr. ing. P. de Haan),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 juli 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag (de aanslag) in de leges opgelegd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning (de aanvraag) op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 op zitting behandeld. Namens belanghebbende hebben hieraan deelgenomen: mr. [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] Namens de heffingsambtenaar heeft mr. [naam 4] deelgenomen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de aanslag naar de juiste hoogte is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. De rechtbank is van oordeel dat de aanslag terecht en naar de juiste hoogte is opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende heeft op 13 oktober 2022 de aanvraag ingediend.
4.1.
De aanslag is opgelegd naar een bedrag van € 256.671,65, bestaande uit leges in verband met een bouwvergunning [1] en een uitweg/inritvergunning [2] .
4.2.
Belanghebbende heeft eerder drie aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend, waarbij drie maal door de heffingsambtenaar leges in rekening zijn gebracht. [3]

Motivering

Is de aanslag terecht en naar de juiste hoogte opgelegd?
5. De rechtbank stelt voorop dat de aanslag de vierde aanslag is die verband houdt met een serie aanvragen betreffende de realisatie van woningen op het [terrein] te [plaats 2] .
Dient de totale hoogte van de verschuldigde leges te worden gemaximeerd?
5.1.
Belanghebbende stelt – samengevat – dat de heffingsambtenaar maximaal € 500.000 euro aan leges in rekening mag brengen voor de behandeling van de vier aanvragen, omdat sprake is van één groot project en de Verordening op de heffing en de invordering van de leges 2022 van de gemeente Goirle (de Verordening) voorschrijft dat maximaal € 500.000 aan leges in rekening wordt gebracht per project (de projectvrijstelling). Omdat eerder al meer dan € 500.000 aan leges in rekening is gebracht, dient de aanslag te worden vernietigd danwel te worden verminderd tot nihil. De heffingsambtenaar betwist dat de projectvrijstelling van toepassing is.
5.2.
De rechtbank overweegt dat zij eerder heeft beslist dat het tariefsmaximum niet geldt voor het geheel aan verschuldigde leges op de eerdere drie aanslagen gezamenlijk. [4] De rechtbank zag zich voor de vraag gesteld of het feitencomplex gelijkluidend of afwijkend was van het feitencomplex in de eerdere uitspraak De conclusie is dat het gelijkluidend is. De juridische toets is evenmin anders omdat de relevante bepalingen van de Verordening materieel gelijkluidend zijn aan de Verordening op de heffing en de invordering van de leges 2020 van de gemeente Goirle. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om anders te beslissen dan zij eerder deed. Hetgeen de rechtbank in haar eerdere uitspraak overwoog in overwegingen 4.5 tot en met 4.7. dient als hier ingelast te worden beschouwd.
5.3.
Ter zitting is door belanghebbende nog gesteld dat de gemeente Goirle in andere procedures dan onderhavige heeft gesteld dat de bouwactiviteiten op het [terrein] één groot project vormen. Deze stelling maakt het voorgaande niet anders. De heffingsambtenaar is namelijk niet gebonden aan uitlatingen van een ander bestuursorgaan van de gemeente in andere (de ruimtelijke ordening betreffende) procedures.
5.4.
Het voorgaande betekent dat de aanslag terecht en naar de juiste hoogte is opgelegd. Het beroep is daarom ongegrond.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier, op 18 juli 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.6.846 vierkante meter maal € 37,35 per vierkante meter.
2.€ 301,25.
3.Twee aanslagen van 9 maart 2021 en één van 22 juni 2021.
4.Rechtbank Zeeland-West Brabant 4 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:6791, r.o. 4.7.