ECLI:NL:RBZWB:2024:5056
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Josten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat op 9 februari 2024 is ingesteld. Eiser stelt dat de minister van Financiën niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo), ingediend op 9 december 2023. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had de minister op 14 december 2023 om bevestiging van zijn verzoek gevraagd en op 23 januari 2024 de minister in gebreke gesteld. De minister heeft op 21 maart en 4 juli 2024 een verweerschrift ingediend, waarop eiser op 24 april en 13 juni 2024 heeft gereageerd.
De rechtbank moet eerst beoordelen of het beroep ontvankelijk is, waarbij misbruik van recht een belangrijke overweging is. De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat de bevoegdheid om beroep in te stellen niet kan worden ingeroepen als deze wordt misbruikt. In dit geval heeft eiser meerdere Woo-verzoeken ingediend bij verschillende ministeries, wat de rechtbank doet concluderen dat hij zijn bevoegdheid om beroep in te stellen misbruikt heeft. De rechtbank oordeelt dat eiser enkel geïnteresseerd lijkt te zijn in het innen van een dwangsom, en niet in de inhoudelijke behandeling van zijn verzoek.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het verzoek van eiser niet in behandeling wordt genomen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.