Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 9 augustus 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
stap ééneerst vast of naar aanleiding van de nieuwe ziekmelding de medische beperkingen van eiser sinds de EZWb zijn toegenomen. Is dat niet het geval, dan zijn de bij de EZWb geduide functies in medisch en arbeidskundig opzicht ook op de datum in geding geschikt voor eiser. Indien er wel sprake is van toegenomen beperkingen dient als
stap tweebeoordeeld te worden in hoeverre dit consequenties heeft voor de geschiktheid van de bij de EZWb geduide functies. Deze beoordeling is in beginsel beperkt tot een beoordeling van de medische geschiktheid voor de geduide functies. Als blijkt dat een of meer van de bij de EZWb geduide functies door de toegenomen beperkingen niet langer geschikt blijken, dan zal het UWV, als
stap drie, moeten beoordelen of er van de oorspronkelijk geselecteerde functies tenminste drie geschikte functies met ieder ten minste drie arbeidsplaatsen resteren. Is dat niet het geval, dan is eiser arbeidsongeschikt op grond van artikel 19 van de ZW. Als er nog wel tenminste drie functies met ieder tenminste drie arbeidsplaatsen resteren, dan moet het UWV de mediane loonwaarde van die resterende functies vergelijken met het destijds vastgestelde maatmanloon. Indien die vergelijking uitwijst dat er onveranderd sprake is van tenminste 65% arbeidsgeschiktheid, dan is eiser niet arbeidsongeschikt in de zin van artikel 19 van de ZW.