Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda op 31 mei 2022 om 18:13 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda. De gedraging vond plaats op 31 mei 2022, maar de betrokkene stelde dat zijn vrouw per ongeluk over een bus sluis was gereden, terwijl er wegwerkzaamheden waren. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was en dat er meerdere sancties binnen één week waren opgelegd, wat in strijd zou zijn met het digitale Beleidskader voor handhaving van geslotenverklaringen.
De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de tweede boete in strijd was met het Beleidskader, dat voorschrijft dat de eerste boetebeschikking verzonden moet zijn voordat een volgende kan worden opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de boetebeschikking en de beslissing van de officier van justitie, en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 109,- aan de betrokkene terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 164,07 toegekend aan de betrokkene.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij het opleggen van verkeersboetes en de noodzaak voor de handhaving om zich aan het Beleidskader te houden. De kantonrechter heeft in deze zaak de belangen van de betrokkene gewogen tegen de handhaving van verkeersregels en heeft geoordeeld dat de opgelegde sancties niet in overeenstemming waren met de geldende richtlijnen.