ECLI:NL:RBZWB:2024:5557
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV na een auto-ongeval
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser, die als horecamedewerker werkte, is op 1 november 2019 uitgevallen na een auto-ongeval. Het UWV weigerde op 16 december 2021 de WIA-uitkering per 29 oktober 2021 toe te kennen, en verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond op 8 juni 2023. De rechtbank heeft het beroep op 21 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. Na een schorsing van het onderzoek om aanvullende rapportages van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige te ontvangen, heeft de rechtbank op 26 juni 2024 het onderzoek gesloten.
De rechtbank concludeert dat het UWV ten onrechte heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het UWV niet zorgvuldig is geweest, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de beperkingen van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat er inhoudelijk voor eiser niets verandert. Eiser heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald. De totale kosten voor het inschakelen van een medisch adviseur worden vastgesteld op € 1.352,79, en de totale proceskosten op € 3.102,79.