In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 februari 2024 worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar en beslissingen van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De rechtbank behandelt zes zaken met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2016 tot en met 2019. Belanghebbende heeft zorgkosten in aftrek gebracht en verzoekt om ambtshalve vermindering van de aanslagen. De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard voor de jaren 2016, 2017 en 2018, en ongegrond voor 2019. De rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, omdat belanghebbende niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de aanslagen in stand blijven en dat de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht zijn afgewezen. De rechtbank wijst erop dat de inspecteur correct heeft gehandeld en dat er geen schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft plaatsgevonden. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.