In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 1 oktober 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek beoordeeld. Eiseres had het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen die stoffen bevatten die mogelijk schadelijk zijn voor Natura 2000-gebieden. Het college heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat het verzoek gericht was op het wijzigen van een algemeen verbindend voorschrift, waartegen geen bezwaar mogelijk is. De rechtbank oordeelt dat het college terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het verzoek niet gericht was tegen een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. De rechtbank benadrukt dat de reikwijdte van een handhavingsverzoek na het primaire besluit niet kan worden uitgebreid. Eiseres heeft in beroep geprobeerd haar verzoek uit te breiden, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. De rechtbank concludeert dat het Verdrag van Aarhus geen rechtstreekse toegang tot de rechter biedt in dit geval, en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres heeft geen recht op vergoeding van proceskosten of griffierecht.