ECLI:NL:RBZWB:2024:6835
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid van WOZ-beschikking en aanslagen onroerendezaakbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de brief van de heffingsambtenaar van 23 maart 2023 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er eerder al een rechtsgang is doorlopen met betrekking tot dezelfde WOZ-beschikking en aanslagen. De belanghebbende had een bezwaarschrift ingediend tegen de WOZ-beschikking en de gelijktijdig opgelegde aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing, maar de heffingsambtenaar had al eerder op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan op een vergelijkbaar bezwaar. De rechtbank stelt vast dat het beroep tegen de eerdere uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet overleggen van een machtiging. De belanghebbende had vervolgens beroep ingesteld tegen de brief van de heffingsambtenaar, maar de rechtbank concludeert dat het niet mogelijk is om opnieuw beroep in te stellen nadat de rechtsgang al is doorlopen. Het verzoek om vergoeding van immateriële schade wordt eveneens afgewezen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.