ECLI:NL:RBZWB:2024:7158
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in de zaak, waarin eiser, een Syrische nationaliteit heeft, zijn asielaanvraag indiende op 13 april 2024. De aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de aanvraag, gebaseerd op de Dublinverordening. Eiser heeft op 20 augustus 2024 beroep ingesteld tegen het besluit van 19 augustus 2024, waarin verweerder oordeelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De rechtbank heeft het beroep op 10 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser voerde aan dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat de opvangomstandigheden daar onmenselijk zijn. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in Bulgarije sprake is van systeemfouten die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Bulgarije aan zijn verplichtingen voldoet.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.