Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2024 in de zaak tussen
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
bedraagt ultimo 2015 € 139.201,82.”
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 7 februari 2024, wordt het beroep van [belanghebbende] B.V. behandeld, die in geschil is met de inspecteur van de belastingdienst over de afwaardering van leningen en de vaststelling van het verlies over het jaar 2015. De rechtbank verwijst naar een eerdere tussenuitspraak van 1 september 2023, waarin werd geoordeeld over de zakelijkheid van verschillende leningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de leningen [lening A1], [lening A2] en [lening A4] zakelijk zijn, terwijl [lening A3] onzakelijk is. De belanghebbende heeft inzicht gegeven in de hoogte van de leningen, en de inspecteur heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op deze informatie.
De rechtbank concludeert dat het verlies van [b.v. 1] voor het jaar 2015 moet worden vastgesteld op € 480.400, na een afwaarderingsverlies van € 114.990,51 op de zakelijk geachte leningen en € 30.400 op de onzakelijke lening. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365 moet vergoeden, evenals een proceskostenvergoeding van € 2.187,50 aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.