In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag, ingediend op 6 april 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder op 29 mei 2024 in gebreke heeft gesteld. Aangezien er na deze ingebrekestelling nog steeds geen besluit is genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen.
De rechtbank legt verweerder een beslistermijn op van zeven weken na verzending van deze uitspraak, waarbij eiseres de mogelijkheid heeft om een zienswijze in te dienen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, en dat verweerder het griffierecht aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 13 november 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.