ECLI:NL:RBZWB:2024:8411
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag schenkbelasting in verband met kwijtschelding van een schuld door ex-echtgenote
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de opgelegde aanslag schenkbelasting voor het jaar 2018 beoordeeld. De rechtbank heeft op 31 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. T.A. van Baaren en de inspecteur door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. De zaak draait om de vraag of de kwijtschelding van een schuld door de ex-echtgenote van belanghebbende kwalificeert als een belastbare schenking.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de aanslag schenkbelasting terecht heeft opgelegd, omdat de kwijtschelding van de schuld als een schenking wordt beschouwd. De rechtbank concludeert dat de ex-echtgenote zich bewust was van de bevoordeling van belanghebbende en deze ook heeft gewild, wat blijkt uit de bewoordingen van het echtscheidingsconvenant. Belanghebbende had aangevoerd dat de kwijtschelding voortkwam uit een morele verplichting, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende feiten heeft aangedragen om deze claim te onderbouwen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de kwijtschelding van de schuld kwalificeert als een belaste schenking en dat de aanslag schenkbelasting niet te hoog is opgelegd. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag in stand blijft en hij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.