5.1Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een verzoek om handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt. Het verzoek om handhaving van de Wabo is gedaan op 6 juli 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inhoudelijke beoordeling bestemmingsplan en omgevingsvergunning
Was het college bevoegd handhavend op te treden?
6. Op grond van artikel 125 van de Gemeentewet is het college bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, als de last strekt tot handhaving van regels die het gemeentebestuur uitvoert. Op grond van artikel 2.1 van de Wabo voert het college de regels over het bouwen en het bestemmingsplan uit. Het college is ook bevoegd een last onder dwangsom op te leggen.Het college is dus in beginsel bevoegd om handhavend op te treden.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009
7. Op de gronden waarop het bedrijf [b.v.] is gevestigd is de enkelbestemming ‘Bedrijf’ van toepassing. Hier zijn bedrijven tot en met categorie 3.1 toegestaan. [b.v.] is een groothandel in afval en schroot. Volgens de staat van bedrijfsactiviteiten valt een dergelijk bedrijf in categorie 3.1 als het kleiner is dan 1000 m². Als het groter wordt dan 1000 m² is er sprake van een bedrijf dat in categorie 3.2 valt. Door het betrekken van het terrein van de voormalige gemeentelijke milieustraat bij [b.v.] is het bedrijf groter geworden dan 1000 m² en valt het onder categorie 3.2.
8. Het college had een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan in bedrijf hebben van een bedrijf dat in categorie 3.2 valt. Deze vergunning is op 24 januari 2024 vernietigd door de rechtbank. Dat betekent dat er ten tijde van het bestreden besluit geen vergunning was.
Is er sprake van een overtreding?
9. Er was ten tijde van het bestreden besluit sprake van een overtreding. De rechtbank is van oordeel dat [b.v.] toen handelde in strijd met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Zij exploiteerde immers een bedrijf van categorie 3.2 waar een bedrijf van categorie 3.1 is toegestaan, terwijl zij daar geen vergunning voor had.
Mogen eisers nog opkomen tegen de strijd met het bestemmingsplan?
10. [b.v.] stelt dat eisers niet meer op mogen komen tegen het niet handhavend optreden wegens strijd met het bestemmingsplan. Eisers hebben dit punt niet opgeworpen in bezwaar. Artikel 6:13 Awb staat eraan in de weg dat dat punt nu toch nog wordt opgenomen.