ECLI:NL:RBZWB:2025:108

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
10 januari 2025
Zaaknummer
24/3508
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van 22 maart 2024. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak van 9 augustus 2022 tot en met 8 augustus 2023, ter hoogte van € 1.342, en een verzuimboete van € 671 opgelegd. De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat belanghebbende correct is uitgenodigd voor de zitting en dat de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht zijn opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de auto van belanghebbende, die geschorst was, op de openbare weg stond geparkeerd, wat in strijd is met de schorsingsvoorwaarden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht heeft opgelegd en dat er geen aanleiding is voor vermindering van de boete, aangezien belanghebbende op de hoogte was van de schorsingsregeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de boete in stand blijven. Er wordt geen proceskostenvergoeding of griffierecht aan belanghebbende toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/3508

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van 22 maart 2024.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd over het tijdvak 9 augustus 2022 tot en met
8 augustus 2023 van € 1.342 (de naheffingsaanslag) en bij gelijktijdige beschikking een verzuimboete opgelegd van € 671 (de boetebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur [inspecteur 1] , mr. [inspecteur 2] en
[inspecteur 3] .
Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. De griffier heeft belanghebbende op 5 september 2024 digitaal uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Op dezelfde datum is een notificatie van de plaatsing van dit bericht aan belanghebbende verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven
e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat belanghebbende dit bericht op 5 september 2024 heeft ontvangen. De rechtbank stelt daarmee vast dat belanghebbende correct en op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht en niet tot te hoge bedragen zijn opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van belanghebbende, de beroepsgronden.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking terecht en niet tot te hoge bedragen opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen komt en welke gevolgen deze oordelen hebben.
Feiten
3. Belanghebbende is vanaf 23 juni 2020 houder van een motorrijtuig van het merk en type Volkswagen Bora TDI 66 KW met [kenteken] (de auto). De geldigheid van het kentekenbewijs was (onder meer) geschorst van 20 mei 2022 tot 6 april 2024.
3.1.
Tijdens een controle op 25 juli 2023 aan de [adres] te [plaats] (de autogarage) is geconstateerd dat de auto geparkeerd stond aan de openbare weg. Als gevolg daarvan zijn de naheffingsaanslag en de boetebeschikking met dagtekening 8 januari 2024 opgelegd.
3.2.
De inspecteur heeft een aantal afbeeldingen overgelegd afkomstig van Google Streetview en StreetSmart met foto’s gemaakt in de buurt van de autogarage in juni 2020, december 2021 en mei 2022 respectievelijk op 13 januari 2021, 14 januari 2022, 19 december 2022 en 23 januari 2024. Daarop is te zien dat de auto zich toen op de openbare weg bevond.

Overwegingen

De naheffingsaanslag
4. Indien met een auto van de weg gebruik wordt gemaakt terwijl voor deze auto een schorsing geldt, kan motorrijtuigenbelasting worden nageheven. [1] De na te heffen belasting wordt berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het gebruik van de weg is geconstateerd. [2] Indien blijkt dat de belasting over (een gedeelte van) de periode waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft voor het motorrijtuig is betaald, wordt de belasting in zoverre verminderd. [3]
4.1.
Belanghebbende stelt dat het motorblok van de auto kapot was en daarom een geruime tijd in de autogarage heeft gestaan. Ten tijde van de controle stond de auto in verband met een grote schoonmaakbeurt van de autogarage een aantal uur geparkeerd aan de openbare weg. Daarna is de auto weer naar binnen geduwd.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de auto geparkeerd stond aan de openbare weg. Er is daarom terecht motorrijtuigenbelasting nageheven. Het betoog van belanghebbende dat de auto maar een korte tijd buiten de garage geparkeerd zou hebben gestaan, leidt niet tot een vermindering van de motorrijtuigenbelasting. De wettelijke regeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat de inspecteur (mogelijk) in bewijsnood verkeert bij de vraag wanneer met een motorrijtuig voor het eerst in strijd met de schorsingsvoorwaarden gebruik is gemaakt van de weg. Of daadwerkelijk sprake is van bewijsnood is niet van belang. [4] De wetgever heeft hier bewust voor gekozen en het staat de rechtbank niet vrij om formele wetgeving te toetsen op haar innerlijke waarde en billijkheid. [5] De naheffingsaanslag is dus berekend over de juiste periode en daarom niet te hoog vastgesteld.
Verzuimboete
4.3.
Indien de belastingplichtige de belasting die op aangifte moet worden voldaan niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn heeft betaald, kan de inspecteur een verzuimboete van minimaal € 50 en ten hoogste € 5.514 opleggen. [6] Het gebruik van de weg met een motorrijtuig waarvoor het kentekenbewijs is geschorst moet worden gelijkgesteld met een betalingsverzuim. [7]
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is de boete in overeenstemming met de wet opgelegd. Het beboetbare feit is begaan. De auto stond geparkeerd aan de openbare weg ten tijde van daarvoor geldende schorsing van het kentekenbewijs. Opmerking verdient verder dat opzet of schuld niet vereist is. Wel moet een boete achterwege blijven bij afwezigheid van alle schuld (avas). Daarvan is sprake als belanghebbende alle in de gegeven omstandigheden van hem in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om het verweten feit, op grond waarvan te weinig belasting zou zijn geheven, te voorkomen. [8]
4.5.
Belanghebbende vindt de boete veel te hoog, omdat de auto een kapot motorblok heeft en slechts een paar uur voor de garage stond. De inspecteur vindt de omstandigheid dat de auto niet kon worden gebruikt geen reden voor matiging van de boete. Hij betwist de stelling van belanghebbende dat het gebruik van de openbare weg kortdurend en eenmalig was. Daartoe verwijst hij naar afbeeldingen van StreetSmart en Google Streetview (zie 3.2). Uit de afbeeldingen volgt dat de auto zich op verschillende data op de openbare weg bevond.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van avas, omdat in dit geval niet kan worden gezegd dat belanghebbende geen enkel verwijt treft. Hij was ervan op de hoogte dat hij tijdens een schorsing geen gebruik mocht maken van de openbare weg. Daartoe overweegt de rechtbank dat aan belanghebbende, voorafgaand aan de controle van de auto op 25 juli 2023, reeds een naheffingsaanslag was opgelegd voor een ander geschorst motorrijtuig. De rechtbank ziet daarom – met inachtneming van hetgeen de inspecteur heeft aangevoerd – geen aanleiding om de verzuimboete achterwege te laten.
4.7.
De rechtbank toetst vervolgens of de boete passend en geboden is gelet op de omstandigheden van het geval. Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. In dit geval ziet de rechtbank in de omstandigheid dat het motorblok van de auto kapot was en daarom niet kon worden gebruikt geen aanleiding voor vermindering van de verzuimboete. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat belanghebbende bekend is met de schorsingsregeling en desondanks meerdere malen met de auto gebruik heeft gemaakt van de openbare weg. De rechtbank acht de verzuimboete daarom passend en geboden is.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag en de boete in stand blijven.
5.1.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Ook krijgt belanghebbende het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Damen, griffier, op 10 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 35, eerste lid, van de Wet Motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet Mrb).
2.Artikel 35, tweede lid, van de Wet Mrb.
3.Artikel 35, tweede en vijfde lid, van de Wet Mrb.
4.Hoge Raad 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:973.
5.Artikel 11 van de Wet van 15 mei 1829, houdende algemeene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk.
6.Artikel 67c, eerste lid, van de AWR (tekst 2022).
7.Hoge Raad, 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:974.
8.Hoge Raad 10 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:844.