In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 januari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2019 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd naar aanleiding van een te hoog verrekend bedrag aan loonheffing. De belanghebbende ontving in 2019 een AOW-uitkering en een pensioenuitkering, maar de inspecteur concludeerde dat de aangifte niet correct was en dat er te veel loonheffing was verrekend. De rechtbank oordeelt dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd en dat de belanghebbende geen recht heeft op een schadevergoeding. De rechtbank wijst erop dat de belanghebbende geen nieuwe feiten heeft aangedragen die aanleiding geven om van eerdere uitspraken af te wijken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en handhaaft de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.