ECLI:NL:RBZWB:2025:1334

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
9 maart 2025
Zaaknummer
11411791 AZ VERZ 24-79 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning transitievergoeding en eindafrekening in arbeidszaak met niet verschenen werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer en een werkgever. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. B. Hoefnagels, heeft verzocht om toekenning van een transitievergoeding en betaling van de eindafrekening, inclusief wettelijke verhogingen en rente. De werkgever is niet verschenen in de procedure, waardoor er geen verweer is gevoerd tegen de verzoeken van de werknemer.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer op 1 maart 2023 in dienst is getreden en dat de arbeidsovereenkomst op 1 september 2024 van rechtswege is geëindigd. De rechter heeft de verzoeken van de werknemer grotendeels toegewezen. De transitievergoeding van € 484,29 is toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024. Daarnaast is de werkgever veroordeeld tot betaling van de eindafrekening van € 484,14, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. Ook is de werkgever veroordeeld tot betaling van een bedrag aan wettelijke verhoging wegens te late betaling van het loon over april en mei 2024.

De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat de werknemer recht heeft op buitengerechtelijke kosten en heeft de proceskosten ten laste van de werkgever gelegd, aangezien deze overwegend ongelijk heeft gekregen. De totale proceskosten zijn begroot op € 926,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk uitgevoerd moeten worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer / rekestnummer: 11411791 \ AZ VERZ 24-79
Beschikking van 17 februari 2025
in de zaak van
[de werknemer],
wonende te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [de werknemer] ,
gemachtigde: mr. B. Hoefnagels, werkzaam ten kantore van D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te ’s-Hertogenbosch,
tegen
[de werkgever]m.h.o.d.n.
[bedrijf 1]en
[bedrijf 2],
zaakdoende te [plaats 2] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [de werkgever] ,
niet verschenen.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt [de werknemer] om toekenning van een transitievergoeding en betaling van de eindafrekening, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente, met veroordeling van [de werkgever] in de proceskosten. [de werkgever] is niet verschenen, zodat er geen verweer tegen de verzoeken is gevoerd. De kantonrechter wijst de verzoeken grotendeels toe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 22 november 2024 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties;
- het e-mailbericht van 17 januari 2025 van [de werknemer] met één productie;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
[de werknemer] verzoekt de kantonrechter om:
  • een transitievergoeding van € 484,29 bruto toe te kennen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • [de werkgever] te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een bedrag van € 484,14 bruto ter zake van de eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van € 242,07 bruto en de wettelijke rente vanaf 1 september 2024 tot de dag van de algehele voldoening;
  • [de werkgever] te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een bedrag van € 235,09 bruto aan wettelijke verhoging wegens te late betaling van het loon over de maanden april en mei 2024;
  • [de werkgever] te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van een bedrag van € 722,80 aan buitengerechtelijke kosten;
  • [de werkgever] te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
[de werkgever] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet in de procedure verschenen.
2.3.
[de werknemer] is op 1 maart 2023 bij [de werkgever] in dienst getreden in de functie van administratief medewerkster. De arbeidsovereenkomst is, na verlenging van de arbeidsovereenkomst op 1 september 2023, van rechtswege geëindigd op 1 september 2024.
2.4.
Het verzoek om [de werkgever] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding is toewijsbaar. [de werkgever] wordt veroordeeld tot betaling van die vergoeding, die € 484,29 bedraagt. De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 oktober 2024.
2.5.
[de werkgever] heeft de eindafrekening onterecht onbetaald gelaten. Het verzochte bedrag van € 484,14 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, is toewijsbaar.
2.6.
Onweersproken is gesteld dat het loon over april en mei 2024 te laat is betaald. Het verzochte bedrag aan wettelijke verhoging is eveneens toewijsbaar.
2.7.
Voldoende heeft [de werknemer] onderbouwd dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter zal het aan de hoofdsom gerelateerde forfaitaire (redelijke) tarief van € 262,37 toewijzen.
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van [de werkgever] , omdat [de werkgever] overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [de werknemer] worden begroot op € 926,00 (€ 248,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [de werkgever] om aan [de werknemer] te betalen:
  • een transitievergoeding van € 484,29 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
  • een bedrag van € 484,14 bruto ter zake de eindafrekening, te vermeerderen met € 242,07 bruto aan wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf 1 september 2024 tot de dag van de algehele voldoening,
  • een bedrag van € 235,09 bruto aan wettelijke verhoging wegens de te late betaling van het loon over de maanden april en mei 2024,
  • de buitengerechtelijke kosten van € 262,37,
3.2.
veroordeelt [de werkgever] in de proceskosten van € 926,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [de werkgever] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad [1] ,
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af..
Deze beschikking is gegeven door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2025.

Voetnoten

1.Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.