ECLI:NL:RBZWB:2025:1805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
11567686 OV VERZ 25-806
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om forfaitaire beloning voor verhuizing door bewindvoerder

Op 31 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek van een bewindvoerder om een forfaitaire beloning voor de verhuizing van een betrokkene. Het verzoek was ingediend op 27 februari 2025 en verwees naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025. De kantonrechter heeft de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren in overweging genomen, waarin staat dat een beloning voor verhuizing alleen kan worden toegekend als er geen mentor is die de verhuizing kan regelen. De kantonrechter oordeelde dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder verricht bij een verhuizing tot zijn standaardwerkzaamheden behoren en daarom niet in aanmerking komen voor extra beloning. De kantonrechter ging voorbij aan de uitspraak van het Hof, omdat deze niet in lijn was met de interpretatie van de Regeling beloning. Aangezien de bewindvoerder geen andere werkzaamheden dan administratieve handelingen had gesteld, werd het verzoek afgewezen. De beschikking is ondertekend door mr. Rouwen en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Breda
zaaknummer: 11567686 OV VERZ 25-806
BMnr. 10326
beschikking van 31 maart 2025 op een machtigingsverzoek

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van een op 27 februari 2025 door de griffie ontvangen schriftelijk verzoek van de bewindvoerder voor het toekennen van de forfaitaire beloning voor de verhuizing van betrokken (een kopie van dat verzoekschrift is aan deze beschikking gehecht). De bewindvoerder verwijst ook naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025.
1.2
Op grond van artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (hierna: de Regeling beloning) – voor zover hier relevant – kent de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen, in geval er geen mentor is, een forfaitaire beloning toe voor een verhuizing.
1.3
In de artikelsgewijze toelichting bij de Regeling beloning (Staatscourant 2014, nr. 32149, p. 14) staat bij artikel 3, vijfde lid, onder b, vermeld:
“De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de betrokkene daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen.”
1.4
In de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (vastgesteld op 31 januari 2023) staat in paragraaf C8 over de beloning bij verhuizing vermeld:
“Ten aanzien van de extra beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de normale taak van een bewindvoerder.”
1.5
Uit bovenstaande blijkt dat de verzochte forfaitaire verhuiskostenvergoeding met name bedoeld is voor werkzaamheden die in eerste instantie door betrokkene zelf moeten worden uitgevoerd. Als dat niet kan, dan is het aan de mentor en pas als die er niet is, aan de bewindvoerder om de verhuiswerkzaamheden te (laten) verrichten. De uitleg die de bewindvoerder geeft aan de Regeling beloning is niet logisch, want uit de artikelsgewijze toelichting op de Regeling beloning volgt dat de bewindvoerder geen recht heeft op de beloning als er een mentor is die de verhuizing kan regelen. Ook in die situatie moet de bewindvoerder administratieve werkzaamheden rondom de verhuizing verrichten.
Het gaat hier kortom dus niet om een beloning voor de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten als een cliënt verhuist.
1.6
Verzoeker heeft nog verwezen naar de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2025 (ECLI:NL:GHARL:2025:563). In deze uitspraak heeft het Hof geoordeeld dat zodra er sprake is van een verhuizing en er geen mentor is die betrokkene bij de verhuizing kon ondersteunen de bewindvoerder de aangewezen persoon is om dat te doen en dat dan de betreffende forfaitaire beloning wordt toegekend.
1.7
De kantonrechter gaat voorbij aan de uitspraak van het Hof. Anders dan het Hof is de kantonrechter namelijk van oordeel dat de administratieve handelingen die een bewindvoerder altijd dient te verrichten bij de verhuizing van een cliënt (of er nu wel of geen mentor is) vallen onder de standaardwerkzaamheden van een bewindvoerder en daarmee niet onder de werkzaamheden vallen waarvoor de regeling een beloning bij verhuizing toekent.
1.8
Nu verzoeker geen andere werkzaamheden dan de genoemde administratieve handelingen heeft gesteld, wordt niet voldaan aan voornoemd criterium. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2.De beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek van de bewindvoerder af.
Deze beschikking is gegeven op 31 maart 2025 door mr. Rouwen en door deze en de griffier ondertekend.
Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.