ECLI:NL:RBZWB:2025:2029
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde en zorgvuldigheidsbeginsel in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld op € 760.000 per 1 januari 2023, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2024. Belanghebbende, die de woning in mei 2022 had gekocht voor € 761.000, stelde dat de WOZ-waarde te hoog was en dat de heffingsambtenaar artikel 40 van de Wet WOZ had geschonden door niet alle relevante gegevens te verstrekken. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar inderdaad niet aan zijn verplichtingen had voldaan en dat belanghebbende hierdoor benadeeld was. Daarnaast werd vastgesteld dat het zorgvuldigheidsbeginsel was geschonden, omdat belanghebbende niet de gelegenheid had gekregen om haar bezwaren verder aan te vullen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar liet de beschikking en de aanslag in stand. De heffingsambtenaar werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.